Titel: Goedzo en de Zoeker Auteur: Gerd Goris Uitgeverij: Uitgeverij Macc Jaar van uitgave: 2018 Aantal bladzijdes: 238 Op een dag krijgt de eenvoudige huisknecht Goedzo van zijn meester de opdracht naar de stad Zonnaven te reizen en daar zo snel mogelijk met de koning te spreken. De weg naar Zonnaven blijkt echter gevaarlijker dan gedacht. Een bende criminelen zit achter hem aan en hulp moet uit een onverwachte hoek komen om de eenvoudige huisknecht te redden. Het toeval wilt echter dat hij achter een vreselijk plan komt dat het gehele koninkrijk naar de rand van de afgrond kan brengen. Samen met de koning, zijn magisch begaafde dochter Mira, de jonge vechtjas Joris en de dronkaard Kantatis zijn ze gedwongen om te vluchten voor de macht van de Leugen en zijn trawanten. De enige hulp om deze groeiende macht te breken, lijkt die van een koppige waterdraak te zijn. Het gif van de Leugen verspreidt zich echter razendsnel onder de bevolking en heeft nagenoeg iedereen al in zijn ban. Zullen Goedzo en zijn vrienden in staat zijn om deze verschrikkelijke vijand te verdrijven zonder zelf ten onder te gaan? De titel van het verhaal en de omslag wekken de indruk dat Goedzo en de Zoeker een boek is voor kinderen of tieners, maar al snel kom je erachter dat dat niet zo is. Het taalgebruik is niet geschikt voor kinderen en de personages staan te ver van hen af om zich ermee te kunnen identificeren. Goedzo en de Zoeker kan beter geclassificeerd worden als een sprookje. Het wollige taalgebruik past daar goed bij, al zorgt dit er samen met het Vlaams wel voor dat zinnen niet altijd lekker lopen voor Nederlandse lezers. Een tweede tool die de auteur gebruikt om het verhaal als een sprookje over te brengen, is de alwetende verteller. Deze loodst je door het verhaal heen, brengt je van de ene naar de andere plek en laat je weten hoe iedereen tegen de situatie aankijkt. Dit gebeurt op een voorzichtige manier waarbij de verhaallijn langzaam vertakt in meerdere subplotjes zonder dat het boek zijn heldere opbouw verliest. Dit alwetende perspectief heeft wel een neveneffect dat als vervelend beschouwd kan worden: de betrokkenheid bij de personages is minimaal. We kruipen in niemands huid, maar beleven alles van een afstandje. Daarnaast gebruikt de verteller woorden die niet in de Middeleeuws aandoende wereld thuishoren, zoals films, bowlingballen en speeltuinen, en dat gebeurt zo sporadisch dat je niet het gevoel hebt dat het werkelijk een hedendaagse spreker is die dit verhaal vertelt. Het leidt wat af van het verhaal en maakt het vooral in het begin lastig om het verhaal in de juiste context te plaatsen. Wat het verhaal ook een beetje vertraagt, is dat er met regelmaat zinsdelen in staan die geschrapt hadden kunnen worden, omdat dat wat er staat zo vanzelfsprekend is dat de lezer het zonder die toevoeging ook wel begrijpt. Twee voorbeelden van zinnen waarbij het cursieve deel overbodig is: “Aëtolguc wilde de mensen als een dief in de nacht verrassen op de dag dat hij zijn magie weer ter zijner beschikking had, want zo zouden ze onvoorbereid zijn en weerloos.” “Hij was buiten aan het werk maar kwam binnen in de hut zodra hij de koning en Mira hoorde praten en dus wist dat de reizigers wakker waren.” In dit boek ligt de nadruk sowieso op het vertellen van een verhaal, in plaats van het aan de lezer te laten zien. Emoties worden benoemd en de lezer moet dan maar aannemen dat personages zich zo voelen. De tekst zelf is kaal en draagt geen emoties over. Een gevolg hiervan is dat personages vlak blijven. Ook relaties worden nauwelijks uitgewerkt. Mensen raken aan elkaar gehecht zonder dat ze meer van elkaar lijken te weten dan hun naam en er ontstaan zelfs spontaan stellen zonder dat er enige opbouw naartoe is. Nergens is sprake van chemie tussen personen, hoewel ze al na een paar uur weten dat ze voor altijd bij elkaar willen blijven.
Op meer plaatsen in het boek reageren personen niet geloofwaardig. Dit komt deels doordat ze bijna geen eigen beslissingen nemen, alles wat ze doen wordt hen voorgekauwd door profetieën, waardoor de personages geen mensen met een eigen mening lijken. Niemand trekt de profetieën in twijfel. Maar zelfs de enkele keren dat iemand wél zelf een besluit neemt, is dit niet altijd geloofwaardig. Op het moment dat iemand bijvoorbeeld ontdekt dat er een enorme ramp staat te gebeuren, besluit hij ‘morgen wel alarm te slaan’ zonder dat daar een reden voor is, en daardoor ontstaat natuurlijk nét het moment waarop alles mis kan gaan. Het zijn duidelijk de gebeurtenissen die het verhaal leiden en de personages worden er een beetje omheen gebogen zodat alles gebeurt zoals de schrijver het bedacht heeft. De dreiging waarmee Goedzo en zijn vrienden geconfronteerd worden, is wel interessant en had intrigerende scènes kunnen opleveren. Helaas is het effect hiervan slechts vaag uitgewerkt (men keert zich tegen de koning en nauwelijks tegen zijn echte geliefden) en daarnaast wordt de herkomst van dit kwaad nauwelijks uitgelegd. Er wordt te veel aan de verbeelding van de lezer overgelaten. Deze moet maar aannemen dat een klein groepje mensen opeens over heel veel middelen beschikt om complete rijken te kunnen onderwerpen, zonder dat het duidelijk wordt hóé ze dit voor elkaar hebben gekregen. Ook de reacties van de hoofdpersonen op dit op handen zijnde kwaad zijn dubieus, ze laten eigenlijk hun volk in de steek en ondernemen helemaal niets om ervoor te zorgen dat de mensen níét ten prooi vallen aan het kwaad. Er wordt helemaal niet nagedacht over manieren om de ramp te voorkomen, maar alleen om de rommel erna op te ruimen. Al met al kreeg ik tijdens het lezen van Goedzo en de Zoeker het idee dat ik de eerste versie van een manuscript aan het lezen was. Er zit potentie in voor een leuk verhaal en de karakters hadden allemaal een eigenschap die eruit sprong waardoor er toch een dynamisch gezelschap is ontstaan, maar het voelt alsof er niemand is geweest die de auteur geholpen heeft om het verhaal goed uit te werken en het op de juiste manier aan de lezer over te brengen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
May 2020
Categorieën
All
|