Leo Alexander Schlangen (1969) woont met partner Jenny en dochter Hannah in Leiden. Na zijn studie geschiedenis is hij de journalistiek ingerold. Eerst in dienst van het ANP, daarna voor tijdschriftuitgevers Readershouse-Hearst en Sanoma. Sinds 2004 werkt hij freelance. Je kunt zijn naam tegenkomen in publieksbladen als Carros, Leven in Frankrijk en Seasons, maar ook in (digitale) uitgaves van Van Lanschot, Houthoff Buruma, Audi, etc. Daarnaast doet Alexander eindredactie, maakt tijdschriften en produceerde de documentaire ‘Thunder’. De spanwijdte van zijn werkzaamheden bevalt hem. "Het is avontuurlijk en ik leer steeds weer nieuwe facetten van het schrijfambacht."
Onlangs is Ruud de Reiger en de Koele Kikker uitgekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het prentenboek over gaat?
Het is een boek met acht winterse verhalen over Ruud de Reiger, een ietwat lieve, naïeve flierefluiter die in Park Kweeklust woont. Samen met parkvriendjes Ed en Eefje Eend, Farouk de Friese Stabij en Minie de Meerkoet beleeft hij allerlei gekke en spannende avonturen. Hij kibbelt bijvoorbeeld met de brutale Kees en Karel Kauw, sleet de heuvel af, zoekt een wak om te vissen, schrikt van een reus tussen de bomen en ontdekt tranen in de treurwilg. Het park bestaat trouwens echt, het ligt tegenover mijn huis. En de bewoners bestaan ook allemaal, met uitzondering van de Oelemeloen. De kleuters in de wijk noemen de reiger in het park tegenwoordig allemaal Ruud. Als ik er zo op terugkijk, heb ik nauwelijks iets hoeven verzinnen. De hangjongeren in het park zie je terug in Kees en Karel Kauw. De oude man die elke dag op het bankje zit, lijkt verdacht veel op Meneer de Meeuw. En ik ben zelf soms een wat dromerige flierefluiter… Een passende titel verzinnen is vaak geen makkelijke klus. Hoe ging dat bij jou? Eigenlijk gaf de illustratie de doorslag. Die hoort bij het verhaal ‘Koele Kikker’. Iedereen vond hem geweldig. De vormgever heeft hem een beetje aangepast voor de omslag en de titel van het betreffende verhaal is op de voorkant terechtgekomen. Grappig: mensen vullen hem meteen zelf in. Zo zijn er ouders die dachten aan een kikker die een reiger te slim af is. Weer anderen moesten meteen denken aan een hele stoere kikker. Maar het gaat heel ergens anders over. Ruud de Reiger en de Koele Kikker is een prentenboek, geschikt (als voorleesboek) voor jonge kinderen. Kun je iets vertellen over hoe je hier rekening mee hebt gehouden in het schrijfproces? Onbewust heb ik er een studie van gemaakt. M’n dochter is net vijf, dus valt middenin dé doelgroep. Ik ben door haar de kleuterwereld ingestapt. Op school, ’s morgens in de klas, tijdens speelafspraakjes, thuis aan tafel, in het park; noem maar op. Je leert proefondervindelijk wat ze spannend vinden. ‘Pijn’, ‘verdriet’, ‘vriendschap’ en ‘pesten’, maar ook typische woorden als ‘saai’, ‘makkiedekakkie’ en ‘ieuw’ . Dat soort onderwerpen en kreten komen terug in de verhalen. Door veel voor te lezen kwam ik er ook achter dat een behoorlijke groep kleuters al best lang kan luisteren. Zo’n zeven minuten luistertijd bleek prima te gaan. Ruud de Reiger en De Koele Kikker is bewust een boek geworden met flinke illustraties en met meer tekst dan het gemiddelde prentenboek. Maar goed, je hebt ook te maken met de voorlezer. De teksten moeten ritmisch zijn, vloeien en een zekere voorspelbaarheid hebben qua klemtoon. Je mag de voorlezer ook best een beetje uitdagen. Zo heb ik er veel dialogen en geluiden (PLOF, PLETS, KABOEM) ingestopt. Hiermee kan de voorlezer spelen. Er is ook een aantal natuurfeitjes dat terugkomt in je boek. Heb je research voor je verhaal moeten doen? In elk verhaal krijgt de kleuter, naast humor en spanning, iets extra’s mee. Hoe ontstaat een wak? Wat is een winterslaap? Waarom trekken vogels naar het Zuiden? Het is geen hogere wiskunde. Diepgravend onderzoek heb ik er niet voor hoeven doen. Maar toch? Weet jij welke vogels in de winter in ons land blijven, en welke niet? Je wilt wel zeker zijn dat de feitjes kloppen. Moeilijker vond ik het om dat soort zaken eenvoudig en helder op papier te zetten. Zonder dat het gortdroog wordt, moet een kleuter het snappen of er zich iets bij kunnen voorstellen. Je hebt vast al recensies mogen ontvangen over Ruud de Reiger en de Koele Kikker en wellicht zullen er in de toekomst nog meer komen. Welk commentaar is je grootste nachtmerrie? Ik zou me zo kunnen voorstellen dat ik wel een nachtje wakker lig van een opmerking als ‘Dit is het slechtste boek dat ik ooit heb gelezen’. Gelukkig zijn de recensies tot nu toe prima geweest. Variërend van ‘ambachtelijk geschreven’ tot ‘hilarisch’ en van ‘warme illustraties’ tot ‘Eindelijk, een niet-kinderachtig kleuterboek’. Ach, je stelt je kwetsbaar op met een boek. Iedereen kan en mag er een mening over hebben. Daar moet je maar tegen kunnen. Wat me wel heeft geïrriteerd, was de toon van één recensent, die van het NBD Biblion, de club die bepaalt of een boek in de bieb komt. De dame in kwestie had het over ‘verhaaltjes’. Dat vind ik neerbuigend klinken. Ik doe m’n uiterste best om kleuters serieus te nemen, en dan gaat zo’n type juist een beetje kinderachtig doen. Hoezo ‘verhaaltjes’? Het zijn verhalen! Het is toch ook geen recensietje? Enfin, het boek staat in de bibliotheek. En dat was een van m’n doelen. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Harry Mulisch zei: ‘Een boek schrijft zich vanzelf’. Daar voegde mijn eindredacteur aan toe: ‘Als het even niet vanzelf gaat, moet je keihard doorschrijven of stoppen’. Wil je meer weten? Of wil je meer informatie over het feit dat Leo Alexander Schlangen graag in de klas voor komt lezen? Klik dan hier!
2 Comments
JeedoubleU
24/5/2017 11:18:18
Leuk artikel Alex !
Reply
Octavie
25/5/2017 19:28:04
Je stapt in een ware fantasie wereld waarin je wordt verrast door de schrijfstijl en de kleurrijke prenten.
Reply
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|