Vandaag hebben we een interview met maar liefst drie auteurs: Lotte Troonbeeckx, Tom Vermeyen en Nico de Braeckeleer. Samen hebben zij de trilogie Dodenwereld geschreven, waarvan het laatste deel, Necrotopia, in april zal uitkomen! Tom Vermeyen is 37 jaar. Hij woont in Mechelen met zijn vrouw Geertrui en is vader van drie geweldige zonen. Tom is scenarist bij Studio 100. Momenteel is hij volop bezig met het schrijven van een derde seizoen Nachtwacht voor Ketnet. Daarnaast schrijft hij columns en opiniestukken voor Charlie Magazine. Lotte Troonbeeckx is bijna 27, maar mentaal nog steeds een jaar of acht. Gamen is één van haar grootste passies, waardoor ze vaak meer in fantasiewerelden vertoeft dan in de echte wereld. Ook houdt ze enorm veel van film en muziek. Sinds kort woont ze met haar lief samen in Mechelen met een floofy kat genaamd Penny, die eigenlijk meer hond dan kat is. Naast gamen en schrijven bij Studio 100 probeert ze spieren te kweken tijdens de pole fitness lessen die ze al meer dan een half jaar wekelijks volgt. Sindsdien heeft ze de onweerstaanbare drang om aan vlaggenmasten en palen van verkeersborden te gaan hangen. Nico De Braeckeleer is scenarist bij Studio 100. Hij schreef mee aan reeksen zoals Nachtwacht, Kosmoo, Samson & Gert en Hallo K3. Daarnaast is hij schrijver van heel wat jeugdboeken waaronder vele griezelboeken zoals De Monsteromnibus, Duivelsduister, Vampier Eiland, Vampierwolf en VampierVirus. Momenteel werkt hij aan zijn nieuwste vampierboek: Vampier game. Maar hij schrijft ook heel andere boeken zoals de jeugdboekenserie Hartsvriendinnen, Manon op de manege en De Boe!kids. In april verschijnt het derde en laatste deel van Dodenwereld. Kunnen jullie in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat?
In het laatste deel van de trilogie volgen we hoofdpersonages Tabitha, Ilna en Eli die na het verlies van hun goede vriend Maxim proberen uit te dokteren hoe het nu verder moet met hen. Nadat ze enkele nieuwe lotgenoten redden van een grommeraanval moeten ze al snel concluderen dat huiswaarts keren geen optie is. Willen ze overleven dan zullen ze een levensgevaarlijke tocht moeten ondernemen naar Engeland. Maar ligt hun toekomst echt aan de andere kant van het water? En zullen ze de overtocht überhaupt wel overleven? Want van één ding zijn ze zeker… Grommers zijn er overal! Tegenwoordig denkt iedereen bij het woord zombies waarschijnlijk aan de populaire TV-serie The Walking Dead. Worden de boeken daar vaak mee vergeleken? Dodenwereld gaat over zombies dus natuurlijk worden er vergelijkingen gemaakt met The Walking Dead omdat de TV-reeks een mainstream publiek heeft kunnen aanboren. Veel mensen kijken tegenwoordig naar zombiereeksen en –films maar dat was pakweg vijftien jaar geleden helemaal anders. Toen kreeg het alleen maar aandacht van horrorliefhebbers. De trilogie is voor Young Adults en die hebben bijlange nog niet allemaal hun weg naar TWD gevonden dus hopelijk lezen ze eerst onze boeken en zeggen ze over een paar jaar: ‘hé, die reeks lijkt wel op Dodenwereld.’ Om drie boeken over zombies te schrijven, zullen de wezens jullie ongetwijfeld fascineren. Wat vinden jullie er fascinerend aan? Was dat al zo sinds jullie eigen kindertijd? Tom: Wat ik altijd fascinerend heb gevonden aan zombies is dat het pure monsters zijn, louter gedreven door hun onstilbare honger. Ze hebben geen verborgen agenda en ze discrimineren niet over wie ze opeten. What you see is what you get. Dierlijk en instinctief. Ik ben altijd een grote horrorfan geweest en heb het zombiegenre leren kennen in de jaren ’80 via de films van George A. Romero (Night Of The Living Dead e.d.). Daar is het dus allemaal mis gelopen :) Lotte: Ik kan niet exact zeggen waarom zombies me zo aanspreken, maar het idee dat je op een dag opstaat en nieuws hoort over een mysterieus virus dat mensen in hongerige kannibalen verandert… Ja, dat bezorgt me kippenvel. Mijn lief, mama of broer die me ineens zouden willen opeten? Scary. Het alleen-op-de-wereld-gevoel dat daar vaak bij komt kijken versterkt die angst alleen maar. De doden die plots weer opstaan uit hun graf boeien me iets minder, al kunnen die verhalen mij zeker ook wel bekoren. Verspreiding via een virus vind ik interessanter, zeker als het zoals in The Walking Dead in iedereen nestelt en je sowieso een zombie wordt als je sterft. Door mijn tien jaar oudere broer en papa heb ik op jonge leeftijd al kennisgemaakt met het horrorgenre. Als zij naar iets keken wou ik absoluut meekijken. De eerste zombiefilm die ik zag was Braindead (Dead Alive), op zesjarige leeftijd. Volgens mij moet de fascinatie toen begonnen zijn, ook al had ik achteraf steeds nachtmerries (maar die had ik van E.T. ook). Nico: Ik heb heel wat angsten, maar mijn grootste angst is “angst voor de dood”. Het wezen dat symbool staat voor die angst is voor mij “de levende dode”, de zombie dus. Jullie schrijven met zijn drieën een trilogie. Hoe kwamen op het idee om met elkaar een boek te gaan schrijven? Tom: Nico en Lotte zijn collega-scenaristen. We kennen elkaar dus van bij Studio 100. Voor Lotte en mijzelf was dit ons eerste boek, maar Nico heeft al heel wat boeken geschreven en uitgegeven. Alle drie hebben we interesse voor het horrorgenre in het algemeen en het was Nico die met het idee kwam om een zombietrilogie te schrijven. Toen hij vroeg of ik wou meeschrijven heb ik dan ook onmiddellijk ja gezegd. Lotte: Toen ik als groentje begon bij Studio 100 in 2013, klikte het vrij snel tussen Nico en mij omdat we allebei van horror houden. Daar was ik blij om, want ik had plots iets om over te praten aan tafel. Die eerste maanden was ik namelijk nogal stil en teruggetrokken. Ik was ontzettend verrast toen hij mij in 2015 vroeg of ik het zag zitten om samen een zombietrilogie te schrijven. Eerst twijfelde ik, want ik dacht dat het mij helemaal niet zou lukken omdat ik amper ervaring had, maar het enthousiasme won het gelukkig van de twijfel. Niet veel later vervoegde Tom, ook een grote horrorfan, het team. Hoe ziet jullie schrijfproces eruit? Tom: Omdat we al enkele jaren collega’s zijn, zijn we ook al goed op elkaar ingewerkt. Nico had een verhaalidee en daar zijn we met zijn drieën over beginnen te brainstormen: wat willen we vertellen met welke karakters in welke arena’s. We hebben samen de grote lijnen uitgezet die we van boek één tot drie gingen vertellen en dan zijn we eigenlijk ieder apart ons deel gaan schrijven. Nico deel 1 om de basis van het verhaal en de karakters te leggen, Lotte nam deel 2 voor haar rekening en ik deed het sluitstuk. Voor het 1e deel hebben Lotte en ik ook enkele hoofdstukken geschreven. Kwestie van goed ondergedompeld te geraken in het schrijfproces en toch een beetje mee de toon te bepalen. Schrijven is ook veel lezen en herschrijven. Diegene die met zijn boek bezig was stuurde telkens wat hoofdstukken naar de twee anderen zodat deze konden meelezen en feedback geven. Zo sleutelden we allemaal aan elkaars werk. En dit ging eigenlijk heel vlot. Nico deed wel altijd de finale edit wat logisch was omdat Dodenwereld zijn initiatief was. Lotte: Het was inderdaad een nauwe samenwerking op dat vlak. Brainstormen, verhaal uitwerken, research doen, enkele hoofdstukken schrijven en naar de rest sturen, feedback verwerken, dan weer opsturen met enkele nieuwe hoofdstukken,... In boek 1 schreef ik de eerste hoofdstukken van Tabitha. Ik kon het niet laten om trekjes van mezelf in haar te steken. Net zoals ik is ze linkshandig, houdt ze van spelletjes spelen, heeft ze een groot rechtvaardigheidsgevoel, kan ze impulsief uit de hoek komen… Uiteindelijk herken ik ook wat van Nico in Eli, en van Tom in Maxim. Best grappig! Wat ik ook niet kon laten was om personages met namen van vrienden en familie in het boek te steken. Een paar sterven een afschuwelijke dood in deel 1 en 2. Dat vonden ze zelf hilarisch, al moest ik mezelf tijdens het schrijven wel inhouden om het niet té gruwelijk te maken en niet teveel in detail te treden. Ik ga echt graag total loss. Dit is het afsluitende deel van de trilogie. Wat zijn jullie schrijfplannen voor de toekomst? Tom: Plannen zijn er altijd, maar momenteel heb ik het ietsje te druk om een nieuw boek te starten. Maar zeg nooit, nooit. Lotte: Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee. Momenteel heb ik geen zotte ideeën of verhalen die ik wil uitwerken. Of ja, die heb ik wel, maar het zijn er zoveel. En de goesting om eraan te beginnen moet er ook zijn natuurlijk. Momenteel amuseer ik me kostelijk met de nieuwe Zelda én de pole fitness, en dat is voorlopig meer dan genoeg invulling van mijn vrije tijd! Maar de kans is groot dat het ooit wel terug zal gaan kriebelen. Nico: Ik ben bezig aan heel wat verschillende boeken die in 2017 en 2018 zullen verschijnen. Enkele van deze boeken zijn Vampier game (9+), Manon op de manege 3: De babypony (8+), Manon op de manege 4 (8+), Hartsvriendinnen 6 (9+), Het Atlantica Mysterie (Boe!kids) (8+), Drakeneiland (Boe!kids) (7+), De spookvoetballer (Boe!kids) (7+), Blue Star Voetbalacademie (9+) en Schemerslaap (13+, het tweede boek onder mijn pseudoniem Nicholas Walker). Tot slot zijn wij benieuwd of jullie nog tips hebben voor beginnende schrijvers. Aan welke tip hebben jullie veel gehad? Tom: * Consumeer verhalen, in welke vorm dan ook. Boek, film, TV, games, maakt niet uit. Je steekt heel veel op van te zien/lezen hoe andere verhaalvertellers te werk gaan. * Heb geduld. Ja, je kan ontdekt worden met het allereerste ding dat je schrijft en succes oogsten maar bij de meeste duurt het jaren. En dat is oké. Gebruik die tijd om je te ontplooien en je vak bij te schaven. * Laat je nooit ontmoedigen. Voor elke “ja” krijg je soms tien keer “nee”. Blijf in jezelf geloven, ook al doen anderen dat niet (of te weinig). Als je zeker bent dat je wil schrijven en je eigenlijk aan niets anders kan denken, dan moet je je er in vastbijten en nooit meer lossen. * Leer omgaan met feedback. Het is nooit leuk als mensen je schrijfsels niet waarderen. Maar leer kritisch te kijken naar je eigen werk en ga aan de slag met constructieve input. * Met een geniaal idee alleen kom je er niet. Toegegeven, dat is een heel goede start maar het echte werk zit hem in het kunnen uitwerken. Structuur brengen in wat je schrijft. Lotte: Tom heeft eigenlijk al de beste en belangrijkste tips gegeven, maar ik voeg daar nog een paar persoonlijke tips aan toe: * Wees niet bang om je fantasie te gebruiken. * Tenzij je stilte prefereert: zet goeie muziek op tijdens het schrijven. Het kan inspireren of het schrijven van bepaalde stukken in het verhaal positief beïnvloeden. * Forceer jezelf niet als het even wat minder gaat. Leg het opzij en ga gewoon iets tof doen. Of drink een tas verse kippensoep, dat kan ook helpen (ik spreek uit ondervinding)! Meer weten over Dodenwereld? Volg de Facebookpagina!
0 Comments
Eva Linden is de schrijfster van YA/fantasy-roman 'Maanziek'. Ze is vierentwintig jaar oud (vijfentwintig op 5 mei!) en woont in een boerengat in de provincie Antwerpen. Ze volgde een opleiding journalistiek en schreef enkele jaren voor diverse magazines. Tijdens het schrijven van interviews en artikels, merkte ze dat ze het moeilijk vond om 'de waarheid' neer te pennen. Daarom besloot ze om een volledig fictief verhaal te verzinnen over een onderwerp dat ze bestudeerde tijdens haar opleiding: lucide dromen. Momenteel werkt ze deeltijds in haar eigen cultuur- en leescafé Livane en spendeert ze de rest van de tijd aan schrijven. Onlangs is je debuut Maanziek uit gekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? Maanziek speelt zich af in een wereld waar de grenzen tussen droom en realiteit vervagen. Hoofdpersonage Mathis heeft last van nachtmerries, die steeds erger worden en die de realiteit lijken te beïnvloeden. Net op het moment dat hij niet meer weet wat echt is en wat niet, verschijnt er een mysterieus meisje ten tonele. Zij laat hem kennismaken met de wereld van 'lucide dromen', en neemt hem mee op een avontuur waar zelfs de dapperste en stoerste kerels voor zouden terugdeinzen. Lucide dromen spelen een rol in jouw verhaal. Hoe kwam je op het idee om hierover te schrijven? Tijdens mijn studie journalistiek werden we geacht om wekelijks een ander onderwerp te kiezen om rond te werken. Op een mooie maandag las ik een artikel over 'lucide dromen', en besloot om die week over dat onderwerp te schrijven. Naarmate ik me meer verdiepte in de droomwereld, werd het steeds boeiender. Ik las verhalen van mensen die ongelooflijke dingen meemaakten in hun luciditeit, en raakte net als Mathis steeds meer verstrikt in die prachtige wereld. Zijn er scènes uit het boek rechtstreeks uit je eigen dromen afkomstig? Vast en zeker. En niet alleen uit mijn eigen dromen, maar ook uit die van familie en vrienden, en zelfs van onbekenden die 'fan' zijn van mijn boek. Iedereen die mij kent, weet waar hij terecht kan met zijn dromen (met het risico dat ik die dromen gebruik in mijn boek). Net als Mathis, heb ik vaak nachtmerries die lijken op rampenfilms. Vulkaanuitbarstingen, tsunami's, ontploffingen, aardbevingen, allemaal passeren ze regelmatig de revue. Dat komt goed van pas bij het schrijven. De eerder grappige scènes zijn vooral dromen van m'n vriend of m'n zusje. Momenteel werk ik het vervolg van 'Maanziek' af, dus iedereen die nog leuke/grappige/griezelige/spannende dromen heeft: laat me maar iets weten ;-) De cover doet vermoeden dat er gereisd wordt. Welke plaats zou jij zelf eens willen bezoeken? Ik reis zelf heel graag, en dankzij mijn vriend (die net zo graag reist als ik), heb ik al veel mooie plekjes gezien. Drie jaar geleden maakten we een roadtrip door Frankrijk, Spanje, Italië en Zwitserland, en afgelopen zomer trokken we drie weken lang doorheen noord en noord-oost Spanje. Een plaats die hoog op m'n verlanglijstje staat, is Nieuw-Zeeland. Ooit wil ik daarheen, niet voor een vakantie, maar om er een tijdje te wonen. Of die droom in vervulling zal gaan weet ik niet, maar als ik genoeg exemplaren van 'Maanziek' verkoop moet het lukken (grapje). Wat vond je het lastigste aan het schrijven van Maanziek? Het moeilijkste vond ik om m'n personages niet té ver in de duisternis te laten duiken. Zoals de inhoud al doet vermoeden, sluipt er een donker sfeertje doorheen het hele boek. Eenmaal ik daar zelf mee in zat, was het soms moeilijk om het allemaal een beetje luchtig en positief te laten blijven. Uiteindelijk ben ik daar wel in geslaagd denk ik. Als lezer zal je zeker niet met een depressief gevoel achterblijven. Wat maakt het schrijven volgens jou zo leuk? Het leukste moment tot nu toe was het moment waarop de personages echt begonnen te leven. In het begin was het soms moeilijk om me in te leven in één van de personages, maar ondertussen voelt het voor mij aan alsof ze vrienden van me zijn. Wanneer ik aan het schrijven ben, lijkt het wel als Mathis en Mila naast me aan tafel zitten en me vertellen wat er gebeurd is. Op die manier wordt het schrijven ook heel erg makkelijk. Daarnaast is het ook geweldig om me helemaal onder te dompelen in een wereld die zo anders is dan de realiteit. Een beetje een magische plek, met leuke mensen en prachtige landschappen. Ik hoop dat de lezers van Maanziek zich net zo zullen voelen. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Het is waarschijnlijk een huizenhoog cliché, maar iedereen die graag schrijft, moet dat gewoon doen. Het maakt niet uit wat anderen ervan vinden, of dat je niet weet of het uitgegeven zal worden, of... Gewoon zitten en schrijven, en kijken waar het verhaal je heen leidt. Ik heb iets meer dan twee jaar aan 'Maanziek' gewerkt voordat ik het 'goed genoeg' vond om in te sturen, en in die twee jaar waren er veel mensen die me voor gek verklaarden. En kijk waar ik nu sta: er zijn bijna vierhonderd exemplaren verkocht van mijn debuut, en het vervolg is bijna af. Geweldig toch? Wil jij meer weten over Eva? Volg haar Facebookpagina! Interview door Natascha
Gaby Raaijmakers (31) is de schrijfster van Branna’s offer en Elins keuze. Ze heeft een jaar op de schrijversvakschool gezeten voordat ze uiteindelijk de PABO ging doen. Inmiddels werkt ze vier dagen in de week met peuters, houdt ze een gezin met man en zoontje draaiende en vindt ze ergens nog de tijd om te schrijven. Ze is optimistisch genoeg om ook nog boeken te willen lezen, wat langzaam maar gestaag ook echt lijkt te lukken. Onlangs is Elins keuze, het vervolg op Branna's offer uitgekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? Elins keuze speelt zich dertien jaar na Branna’s offer af. Elin, een jong meisje, ontdekt dat ze de kleur van haar ogen kan veranderen. Dat geeft je nogal wat macht in een wereld waarin alles om oogkleur draait. Het duurt alleen even voordat ze doorheeft wat er met haar ogen gebeurt en het is de vraag of ze er ook echt controle over krijgt. In de tussentijd is er veel gebeurd. Memindel is keizer geworden en tevens trotse vader van een tweeling. Dat is wederom een ingewikkeld verhaal, want de goden hebben lang geleden gezegd dat de keizer maar één kind mag hebben om oorlogen te voorkomen. De keus die Branna en Memindel bij de geboorte van de tweeling hebben gemaakt, achtervolgt ze nog steeds. Als Séman dan ook terugkeert van een verre reis, weet je dat er veel staat te gebeuren in Yo-Kin-Har Mazumundo. Oogkleuren zijn van groot belang in beide verhalen. Hoe zit dit precies en hoe ben je op het idee hiervoor gekomen? Ik ben altijd al gefascineerd geweest door mythes en geschiedenis. Het kastesysteem in India is daar geen uitzondering op. Dat je een leven lang hard moet werken om in een volgend leven misschien beter af te zijn, daar zit absoluut een geweldig verhaal in. Maar wat nou als je mensen de hoop van een beter volgend leven ontneemt? Wat nou als je in dit leven een bediende bent en in je volgende leven ook en in alle levens daarna? Dan heb je ineens stof voor honderden verhalen! Dat, gecombineerd met onderzoeken als ‘the wave’ over wat het geven van status aan een bepaalde oogkleur met mensen kan doen, was de basis voor het huidige kastestelsel in Mazumundo gebaseerd op oogkleur. Het verhaal speelt zich af in het keizerrijk. Heb je hiervoor onderzoek gedaan naar andere keizerrijken? Alle verhalen beginnen bij mij met een wereldkaart, lijnen die langzaam veranderen in een land, een rijk, een wereld. Deze wereld was Yo-Kin-Har Mazumundo, met als hoofdstad Yo-To-Mae Tsahinar. Dat voelde als een keizerrijk zoals we die in Azië hebben gehad. Daar heb ik me toen absoluut in verdiept en inspiratie uitgehaald, al zie je dat misschien niet één, twee, drie terug in de boeken. Wat vind je het meest uitdagende aan fantasy schrijven? De balans tussen realisme en magie. Het is heerlijk om zelf een wereld te scheppen en daarin af te laten spelen wat je bedenkt, maar als je dat overtuigend wilt doen, dan heb je daar wel vaste regels voor nodig. Er zit een boel research en denkwerk in het opstellen van regels van bijvoorbeeld magie, regels waar je je wel consequent aan moet houden. Hetzelfde geldt voor karakters, die je realistisch op moet bouwen. Dat is natuurlijk in elk boek waar, maar een wereld waarin de regels anders zijn, heeft ook invloed op karakters. Het hebben van magie verandert je houding ten opzichte van de wereld, denk ik. Dat zijn allemaal dingen waar je rekening mee moet houden. Branna en Elin zijn allebei vrouwen. Schrijf je makkelijker vanuit vrouwen? Mijn verhalen worden altijd vanuit meerdere karakters beschreven. Zo heb je in Branna’s Offer met name de verhalen van Branna, Memindel en Séman. In Elins keuze komen daar nog wat karakters, zoals Elin zelf, bij, maar de balans tussen mannen en vrouwen is voor mijn gevoel ongeveer gelijk. Dat er twee vrouwelijke hoofdrollen zijn is dan ook eigenlijk meer toeval en ik kan vertellen dat boek drie in elk geval een mannelijke hoofdrolspeler zal hebben! Op welk gebied heb jij je als schrijver het meest ontwikkeld als je de twee boeken met elkaar vergelijkt? Met Branna’s offer was ik vooral bezig met het opbouwen van de wereld, dus daar had ik veel energie in gestopt. Bij Elins keuze had ik de tijd om veel meer in de karakters en de plotlijnen te stoppen en daar heb ik enorm veel van geleerd. Daarnaast heb ik twee verschillende redactrices gehad, waar je ook weer veel verschillende dingen van leert. En het belang van proeflezers, dat heb ik zeker geleerd: hoe meer input je krijgt, hoe beter je verhaal wordt. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Poeh, een lastige vraag zonder in clichés te vervallen. Ik denk vooral het niet opgeven. Ik heb op mijn dertiende een boek van 1500 pagina’s opgestuurd naar een uitgever. Achteraf gezien was het manuscript compleet kansloos, maar ik kreeg een hele vriendelijke brief terug met bemoedigende woorden. Het was niet hun genre, maar ik moest zeker blijven schrijven, zei de brief. Die woorden hebben een wereld van verschil gemaakt voor mij. Wees niet bang om je werk te laten lezen door anderen, anders krijg je nooit de woorden te horen die je inspireren om door te gaan als je zelf denkt dat je het toch niet kunt. Interview door Natascha
1. Wat leuk dat ik u mag interviewen! Wilt u misschien wat meer over uzelf vertellen?
Terrence is geboren op 31 mei 1960 in een Brabantse wieg te ’s Hertogenbosch. Hij heeft zijn jeugd voor het grootste deel in Bergen Op Zoom doorgebracht. Sinds 2000 woont hij in Rilland (Zeeland), samen met zijn hond, twee katten en een papegaai. Hij heeft geen kinderen. Pas op 51 jarige leeftijd schreef hij zijn eerste roman, 'Noptula' (Science-fiction), die goede reviews ontving. Het schrijven van verhalen groeide al snel uit tot een nieuwe passie en sindsdien zijn en worden een flink aantal kortverhalen van hem in genre-magazines en verhalenbundels gepubliceerd, waarvan verschillende zelfs in de USA. Tegenwoordig schrijft hij vooral romans, in verschillende genres. Hij houdt zich namelijk niet graag aan een bepaald genre binnen de verbeeldingsliteratuur, opdat zijn grenzeloze fantasie alle richtingen van het onwerkelijke kan inslaan. Zijn Dark-Fantasyroman, ‘De Negen Cirkels’ (Zilverbron uitgeverij) was een van zes genomineerde titels voor de Hebban Awards 2015, categorie Fantasy. In 2015 publiceerde hij Wegversperring (Thriller-debuut), bij aquaZZ, in samenwerking met uitgeverij, ‘Ambilicious-uitgever van verhalen’. Nirwana (uitgegeven door Ambilicious-uitgever van verhalen) is zijn derde boek en tweede Thriller. Nirwana is een Kafkaësk verhaal met een Dystopisch tintje. Met dit uiterst donkere, en naar hij hoopt bloedstollend spannende, verhaal slaat hij een voor hem uitdagendere weg in en neemt hij de lezer mee op een beklemmende reis naar de duisterste hoekjes van enkele menselijke zielen. 2. Kunt u ook meer over uw boek vertellen? Nirwana is een heftig verhaal, met antihelden die niet zo vanzelfsprekend zijn en die zich in een hopeloos lijkende situatie bevinden. Het verhaal speelt zich af in een nabije toekomst, in Stad Holland (wat voorheen Nederland was). Die stad is in arrondissementen onderverdeeld, waaronder het Laatste Arrondissement, dat een ommuurd getto is en waar de Neoliberale regering die over Stad Holland regeert, iedereen naartoe stuurt die hen tot last is. Prostitutie, handel in verdovende middelen en gokken worden er oogluikend toegestaan. Legitieme burgers bezoeken dit getto daarom graag om er hun verborgen lusten te komen botvieren. Een ontzettend verslavende drug lokt jongeren naar dit getto, de enige plaats waar ze aan Nirwana kunnen komen. Uwen, Ronnie en het vijftienjarige meisje Dara zijn enkelen van deze jongeren. Dara komt op een gegeven moment in een zeer penibele situatie terecht. Ondertussen is haar vader naar haar op zoek gegaan in het getto. Meer kan ik helaas niet kwijt, zonder de kans te lopen dat ik iets te veel verklap. 3. Hoe kwam u op het idee voor Nirwana? Ik schreef dit verhaal met heel indrukwekkende boeken van andere schrijvers in mijn achterhoofd, die mij inspireerden. Zoals A Clockwork Orange, Fear and loathing in Las Vegas, en de verfilming van de Graphic novel, Sin City (een zg. Neo film noir). Het verhaal van Nirwana heeft dezelfde eigenschappen als een film-noir. Het verhaal van Nirwana begon echter met een van mijn heel eenvoudige notities uit mijn ideeënboek. Op dat briefje had ik geschreven: schrijf een verhaal over een junk. Toen ik dat briefje na een tijd opnieuw tevoorschijn haalde en las, wekte het mijn belangstelling weer. Daarna ontstond de basis voor Nirwana al heel snel. 4. Was het boek makkelijk om te schrijven? Het creëren van (soms keiharde) karakters, het inleven in personages, het treffend beschrijven van omgevingen en sfeer, en het aanbrengen van een gelaagdheid die het verhaal dient, zijn voor mij uitdagingen die ik heel graag aanga. Maar het schrijven van dit boek bleek wel een behoorlijk zware dobber te zijn, wat ik al wel verwachtte voordat ik eraan begon. Ook had ik best een flinke tijd nodig om vooral de personages uit mijn systeem te laten vertrekken nadat ik het boek had voltooid. Het was tot nu toe de grootste uitdaging aan mezelf, maar echter ook een van de leukste. Ik heb Nirwana in drie perspectieven geschreven; Uwen, Simon en Dara. Omdat het heel verschillende types zijn moest ik ze ook elk hun idioom geven. Uwen lijdt het harde leven van een verslaafde in het getto, maar is al wat gewend. Hij is verbitterd en zwaarmoedig over zijn toekomst. Daarom is hij nogal eens grover in de mond dan Simon, Dara’s ietwat naïeve, burgerlijke vader, en Dara, die niet echt het type is om veel te vloeken. Ik moest daarbij goed oppassen dat ik bij het inzetten van de krachtigere uitdrukkingen en vloeken niet overdreef, maar ze alleen daar gebruikte waar het – volgens mij – functioneel is of bij de bewuste situatie past. Ook bij het verzinnen van sommige heftige scenes heb ik mijn hersenen moeten pijnigen, zodat die scenes heel spannend werden, maar toch geloofwaardig bleven. 5. Ik heb het leesfragment van 'Nirwana' op uw site gelezen. Wat een heftig begin! Heeft u hier bewust voor gekozen? Ja. Juist omdat het een donkere, confronterende en meedogenloze Thriller is, vond ik dat ik dat maar beter meteen in het begin al duidelijk kon maken aan potentiële lezers. Maar het begin moest natuurlijk ook voldoende interesse wekken om door te willen lezen, wat een andere reden was om heftig met het verhaal aan te vangen. 6. Waarom koos u voor een nieuwe drug en niet voor een bestaande drug? Drugs evolueren en worden daardoor ook steeds krachtiger. Het lijkt wel of er voor elk nieuw decennium een nieuwe drug wordt uitgevonden. Nirwana is extreem verslavend, en het wekt ook bijna goddelijke ervaringen op, wat de drug nog gevaarlijker maakt en wat ik wilde gebruiken in het verhaal. Deze drug is daarom dus speciaal voor het verhaal in mijn geest ontwikkeld. 7. Welke schrijvers zijn uw voorbeeld? E.A. Poe, H.P. Lovecraft, Clive Barker, Dean Koontz en Stephen King. Maar ik laat me ook heel graag door andere literaire grootmeesters inspireren. 8. Wat heeft u geïnspireerd om met schrijven te beginnen en heeft u ook tips voor beginnende schrijvers? Dat zijn twee vragen die me vaker gesteld worden en waar ik wat betreft de eerste altijd heel moeilijk antwoord op kan geven. Ik weet niet anders dan dat ik uit een ingeving ben gaan schrijven. Zomaar, op een bepaalde dag, dacht ik, laat ik dat eens gaan doen. Dat resulteerde in mijn eerste en obscure Sci-Fi verhaal Noptula. Daarna ontdekte ik dat ik schrijven fantastisch vind. Vervolgens ben ik als een gek zo veel mogelijk gaan leren over schrijven. Ik heb mijn kennis in de praktijk en met hulp van veel collega’s bijgeschaafd. Mijn tips zijn: steek zo veel mogelijk op over technieken, oefen jezelf in het toepassen ervan, bekritiseer jezelf ongenadig hard, maar herken en waardeer ook je sterke punten. Ontwikkel je eigen stijl en luister naar alle adviezen die ervaren schrijvers je willen geven. Laat je verhalen proeflezen en redigeren voordat ze gepubliceerd worden. Terrence, heel erg bedankt voor het beantwoorden van mijn vragen en veel succes met uw nieuwe boek! |
Archieven
June 2019
|