Anne-Laure van Neer werd in Antwerpen geboren op 14 juni 1975. Samen met haar man, twee kinderen, drie katten en twee konijnen woont ze in Mortsel. Na wat omzwervingen in de toeristische sector besloot ze haar job op te zeggen en schrijfster te worden. ‘Justine’, haar debuut werd genomineerd voor de Hercule Poirotprijs 2015. Maurice is haar tweede ‘suspense’ boek. In April komt Maurice uit. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? Maurice is een seriemoordenaar die heeft beloofd aan zijn moeder om ermee op te houden. Dit verloopt moeilijker dan hij verwacht. Vooral wanneer zijn dochter thuiskomt met een ‘fout’ vriendje… Je schrijft vanuit het perspectief van een seriemoordenaar. Was het moeilijk om je in zo'n perspectief te verplaatsen? Hoe zorg je ervoor dat zo'n gedachtegang overtuigend overkomt? Ik spendeer heel veel tijd aan de psychologische achtergrond van mijn hoofdpersonages. Het belangrijkste, voor eender welk personage waar je over wil schrijven, is dat er enige logica blijkt in het denkpatroon. Zo gebruik ik ook psychologische testen, zoals de ‘kernkwadrant’ om mijn personages te leren kennen. Wat zijn hun hoofdeigenschappen, welke valkuilen, uitdagingen en allergieën vloeien daaruit voort? Zo ook voor Maurice. Hij is een ‘redder’. Zijn uitdaging: mensen helpen, altruïstisch zijn. De valkuil: mensen die van zijn goedheid willen profiteren. Of zichzelf verliezen in een poging om hulp te bieden aan anderen. Zijn allergie draait dan rond mensen die een gebrek hebben aan altruïsme. Als je deze eigenschappen tegenover elkaar zet, krijg je automatisch een interessant conflict. Dat hij een moordenaar is, mag eigenlijk geen probleem vormen om zijn karakter te schetsen. Hoewel ik zelf geen moordenaar ben, kan ik me voldoende inleven in zijn wereld. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen wel een ‘knop’ heeft waarop staat, ‘niet indrukken, levensgevaar’. Het is gewoon een kwestie van een goed motief te zoeken en deze op een consequente en logische wijze uiteen te zetten. De hoofdpersoon heeft iets tegen "bumperklevers, BMW-rijders en Alfa-mannetjes". Waardoor heb je voor dit type mensen gekozen? Toen ik een goed jaar geleden over het boek begon na te denken vroeg ik me één ding af. Zou het mogelijk zijn om een sympathieke seriemoordenaar te scheppen? Een moordenaar waarvoor ik wil supporteren, al is hij eigenlijk een slechterik? Als ik in mijn opzet wilde slagen moest ik de slachtoffers van mijn moordenaar zorgvuldig uitkiezen. De slachtoffers die hij omlegt moesten een type zijn waar een soort universele ergernis voor bestaat. Mijn idee ontplooide zich in het verkeer. Er zijn hoffelijke chauffeurs, voorzichtige chauffeurs, pro-actieve chauffeurs en er zijn de anderen… De Foutparkeerders, De Bumperklevers, De voorstekers, Diegenen die weigeren te ‘ritsen’, De ‘ik wil eerst zijn’-types. Iedereen kent ze wel en vrijwel iedereen ergert zich eraan. In het boek noem ik ze de Alfa’s. Ik kwam tot een simpele conclusie: de ergernis die ik voel tegenover dat soort mens is gebaseerd op één feit. Alfa’s voelen zich belangrijker dan anderen, belangrijker dan de wet, belangrijker dan beschaving. En hun doel is simpel: zich verheffen boven de massa door anderen te onderdrukken. Dit machtsspelletje is volgens Maurice de bron van al het kwade. En ik geef hem geen ongelijk. Een mens hoeft maar naar het huidige politieke klimaat te kijken, om te beseffen dat Alfa’s een ‘plaag’ zijn die de mensheid in gevaar brengt. Daarom koos ik dit type mens uit als slachtoffer van Maurice. De titel van je debuut, Justine, bestaat ook uit de naam van het hoofdpersonage. Heb je er bewust voor gekozen om nu weer voor een naam te gaan? Wil je dat in de toekomst blijven doen, als een soort handelsmerk? Justine stond heel dicht bij mezelf, qua karakter. Ik voelde me erg verbonden met haar (schrijvers zijn vreemde wezens en hebben dus vriendschappen met fictieve personages, jawel). Het voelde juist aan om haar naam te gebruiken als titel, omdat ze ijvert voor rechtvaardigheid, ‘Justice’… ‘Justine’… Het was voor mij dus een logische keuze. Omdat ik merkte dat lezers (en ik ook) ook bleven praten over ‘Justine’ alsof ze een dametje van vlees en bloed was, vond ik het wel een prettig idee om mijn volgend boek ook een naam te geven. Zo lijkt het alsof je praat over iemand die je kent, een buurman of zo. Dit zal ik ook in de toekomst blijven doen, vooral omdat die personages na een tijdje net vrienden worden. De band die je er als schepper en schrijver mee hebt is echt heel nauw. Je hebt nu twee thrillers geschreven. Wat spreekt je aan in dit genre? Zowel Justine als Maurice worden gecategoriseerd als literaire thrillers, maar eigenlijk horen ze daar niet echt thuis. Er is namelijk geen vakje ‘zwarte misdaadkomedie’ in de literaire wereld. Vandaar de stempel ‘literaire thriller’. Het genre dat ik eigenlijk wil overbrengen zie je vaker in films, maar komt zelden voor in boeken. De Coen brothers, Quinten Tarantino,… zwarte humor is zo fijn. Lachen met de dood, met eindigheid, met de verschrikkingen van de mensheid is een manier om het leven te relativeren, vind ik. ls je verplicht werd om het volgende boek in een ander genre te schrijven, welk genre zou het dan worden? En welke absoluut niet? Non-fictie is niet voor mij weggelegd. Ik hou van het verzinnen, van fantasie, van helemaal loos gaan en een gek verhaal verzinnen. Het genre maakt me dan op zich niet zoveel uit, zolang ik er humor in kan verwerken. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? De reactie die ik vaak krijg wanneer ik vertel dat ik auteur ben is: ‘Ik wil ook ooit een boek schrijven.’ Of ‘Ik ben er ooit aan begonnen, maar… ‘ en dan volgt een vaag uitvlucht. Er zijn een hoop mensen die ‘ooit een boek hadden willen schrijven’. Net zoals anderen ervan dromen om de Mount Everest te beklimmen. Het is een soort activiteit die je ‘ooit gedaan wil hebben’, een soort leuke anekdote die je op je CV wil zetten. Iedereen die er ooit aan is begonnen heeft al snel beseft dat het erg veel tijd en inzet vergt. Daardoor haken mensen af. Schrijven, is net als de Mount Everest beklimmen, een kwestie van goede voorbereiding en doorzettingsvermogen. Je moet er volledig voor willen gaan, er bestaat geen binnenweg of korte route. Je moet voetje voor voetje naar boven. Hooguit kan je jezelf omringen met sherpa’s die je helpen om je last te dragen, of je wijze raad geven over wat je wel of niet mag doen. Maar uiteindelijk ben jij de enige die de tocht kan maken die je tot op de top zal brengen. Het leerproces, het geknoei, het falen en weer opstaan moet je erbij nemen. Maar als het echt je droom is, dan heb je het ervoor over. Zo was Justine mijn derde manuscript. Ik was al vijf jaar aan het oefenen vooraleer ik iets had geschreven dat goed genoeg was om gepubliceerd te worden.Mijn advies is dus: als het je droom is, moet je doorzetten. Het uitzicht is echt de moeite waard. Meer weten over Anne-Laure? Bezoek haar website!
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|