Jeroen Windmeijer (1969, Delft) is docent godsdienst en maatschappijleer op een middelbare school in Leiden. Hij is getrouwd met Hamide Dogan, zij is vertaalster van Turkse literatuur, en ze hebben een dochtertje van 10 jaar oud, Dünya, aan wie zowel Het Pauluslabyrint als het in 2015 verschenen De bekentenissen van Petrus opgedragen zijn. In Leiden heeft Jeroen culturele antropologie gestudeerd, met als specialisatie Latijns-Amerika. Voor zijn afstudeeronderzoek woonde hij zes maanden in een Indiaans dorpje op de Boliviaanse hoogvlakte aan de oevers van het Titicacameer. Uiteindelijk is hij in 2001 gepromoveerd op een onderzoek naar de naar de Otavalo-indianen, die je in die tijd ook In Nederland vaak op straat muziek zag maken. Veertien maanden heeft hij in het stadje Otavalo gewoond en schreef hij een proefschrift, dat ook nog in pocketeditie is uitgekomen onder de titel Poncho’s, panfluiten en paardenstaarten. Hij heeft vervolgens voor Djoser gewerkt als reisleider in Venezuela, Mexico, Guatemala en Belize, maar ook in Egypte, en werd docent Nederlands als Tweede Taal (NT2). Aan de universiteit ging hij Wereldgodsdiensten studeren en werd hij leraar. Sinds twee jaar is hij ook nog imker geworden en heeft hij twee bijenvolkjes op zijn moestuin.
Onlangs is het Pauluslabyrint uitgekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat?
Het Pauluslabyrint is een thriller die zich in Leiden afspeelt, voor een deel onder de grond, omdat er in het verhaal zich onder de grond een heel gangenstelsel bevindt. Hier vinden zaken plaats die het daglicht niet kunnen verdragen… Peter de Haan, als archeoloog en historicus verbonden aan de Universiteit Leiden, raakt ongewild betrokken bij een geheim genootschap. Zijn beste vriendin Judith Cherev wordt ontvoerd en hij krijgt 24 uur om haar terug te vinden aan de hand van aanwijzingen die in de stad op hem liggen te wachten. Het is een race tegen de klok, niet alleen om de aanwijzingen te vinden, maar ook om mensen af te schudden die het om een of andere reden op hem voorzien hebben. Maar mijn boek wil meer zien dan alleen maar een spannende thriller, ik blijf leraar tenslotte… Ik wil ook een stuk Bijbelgeschiedenis vertellen waarbij ik op aannemelijke wijze de witte vlekken in het verhaal over de oorsprong van het christendom probeer in te kleuren. Wat vindt jij zo interessant aan Paulus dat je een boek over hem wilt schrijven? Paulus is eigenlijk de stichter van het christendom. Jezus was een jood en zijn volgelingen waren joods. Het woord christen of christendom bestonden natuurlijk nog helemaal niet toen Jezus nog leefde. De volgelingen van Jezus beschouwden zich aanvankelijk ook helemaal niet als een groep apart van het jodendom. Pas met Paulus komt er een scheiding tussen de joden en de volgelingen van Jezus. Het ging niet langer om het geloof ván Jezus maar om het geloof ín Jezus. Dit leverde veel conflicten op tussen de eerste (joodse) volgelingen van Jezus en Paulus die het geloof ook voor niet-joden open wilde stellen. Paulus stelde dat het niet meer nodig was om je aan de Wet te houden, je te laten besnijden, je mocht voortaan eten wat je maar wilde et cetera. Allemaal zaken waar Jezus het niet eens mee zou zijn geweest! Daarom is het zo fascinerend dat het christendom van Paulus, zijn versie, als het ware ‘gewonnen’ heeft. Hij is degene die als eerste de leer van het christendom op schrift gaat stellen in zijn vele brieven en zo christelijke dogma’s gaat formuleren. En hij is het die het christendom gaat verspreiden bij Palestina. Als in 70 de Tempel verwoest wordt en de joden in de diaspora komen, ze worden verspreid over het Romeinse Rijk, is zijn versie van het christendom al aan het wortelen op heel veel plekken in het Romeinse Rijk. In jouw boek komen veel passages en onderwerpen uit de Bijbel voor. Hoe heb jij gezorgd voor een goede balans, zodat het verhaal wel ontspannend blijft om te lezen, maar je toch genoeg informatie kunt overbrengen zodat de lezer het begrijpt? Ik vind zelf van wel, maar als mensen kritiek hebben op het boek is het altijd dit punt, namelijk dat ze vinden dat er te veel geschiedenis en te veel bijbel in zit waardoor de vaart er voor hun gevoel uit het verhaal gehaald wordt. De eerste versie was trouwens nog zo’n 80 computerpagina’s dikker! Maar ik denk dat veel mensen op het verkeerde been worden gezet door de term ‘thriller’. Het is natuurlijk ook een spannend boek, maar er zit ook heel veel correcte historische informatie in. Als je naar boeken van Umberto Eco kijkt… Die heeft dat nog veel meer! In De naam van de Roos weidt hij pagina’s uit over ridderordes en kloosters, dan valt het bij mij nog mee. Het mooiste compliment dat ik kreeg is van een boekhandelaar uit Sittard die schreef: de snelheid van Dan Brown, de diepgang van Umberto Eco. Je wordt vergeleken met Dan Brown. Welke overeenkomsten zie je tussen jouw boeken en die van hem, en welke verschillen? Daar kan ik me heel goed in vinden hoor! Dan Brown is een vakman die ontzettend goed is in het opbouwen van spanning en het doseren van informatie. Hij maakt veel gebruik van historische gegevens, al neemt hij daar soms wel een loopje met de geschiedenis. Wat ik schrijf is ook ‘onderbouwde fictie’, maar ik denk dat ik meer dan Dan Brown uitga van echte geschiedenis en de ‘witte vlekken’ daarin – zaken waarover ook onder serieuze theologen discussie over is – op een geloofwaardige wijze invul. Van een hoogleraar Nieuw Testament kreeg ik het mooie compliment dat de theorieën in mijn boek “net zo (on)geloofwaardig” waren als de officiële versie. En ik was vereerd met de vier sterren in de Thrillergids van de Vrij Nederland, die ook niet om de vergelijking met Dan Brown heen kon, maar schreef: “Dit is een ambitieus debuut met een intelligent intrige. Windmeijer toont meer respect voor religie en is subtieler dan de Da Vinci Code.” Ik denk dat inderdaad het verschil met Dan Brown is – en dat compliment krijg ik zowel van gelovige als niet-gelovige lezers – dat ik veel respectvoller over godsdienst schrijf. Hoe kies je namen voor je personages? De namen probeer ik wel een zekere betekenis mee te geven. In De bekentenissen van Petrus heten mensen Mark, Luuk, Peter, Thomas… allemaal namen van apostelen. Judith Cherev is een joodse vrouw, Judith natuurlijk een typisch joodse naam. In het eerste boek vertegenwoordigt zij het jodendom. Haar achternaam Cherev betekent ‘mes, dolk’, net zoals ‘Iskariot’, de naam van Judas, de verrader van Jezus, ‘dolkman’ zou betekenen. Peter de Haan is natuurlijk vernoemd naar de haan die drie keer kraaide toen Petrus Jezus verloochende. Nog eentje. Arnold van Tiechem is de hoogleraar die verdwijnt in het boek, hij is alcoholist. Sint Arnoldus is de beschermheilige van het bier en Tiegem is een plaats in België waar relikwieën van deze heilige vereerd worden. Tiny Straus, de priester in het boek, speelt de rol van Paulus. De Latijnse naam Paulus betekent ‘klein, gering’, net als het Engelse ‘tiny’. De achternaam Straus is een anagram van ‘Tarsus’, de geboorteplaats van Paulus. Ben je van plan om nog eens een verhaal te schrijven met hoofdpersoon Peter? Ik ben nu bezig met deel 3 waarin Peter de Haan en Judith Cherev weer een hoofdrol spelen. Het gaat deze keer over de Pilgrimfathers die van 1609-1620 in Leiden woonden. In 2020 is het 400 geleden dat ze uit Leiden vertrokken en dat gaat groots herdacht worden. Daar wil ik met mijn roman op aansluiten natuurlijk. Daarna is het denk ik voorlopig even klaar. Ook vertrekken ze op ongeveer de helft van het boek naar Amerika, omdat de binnenstad van Leiden als decor voor achtervolgingen wel even uitgewerkt is. Ik kan in een derde boek niet weer naar de Pieterskerk, de Burcht en de Hortus gaan. En een achtervolging in een Vinexwijk van Leiden is historisch gezien ook wat minder interessant. Hierna wil ik een trilogie over Latijns-Amerika schrijven, om te beginnen over Bolivia waar ik als student dus een tijd gewoon heb. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Mijn meest waardevolle tip was eigenlijk heel eenvoudig: ga zitten en schrijf! Er is altijd wel een reden om niet te beginnen: het is druk op werk, je hebt kleine kinderen, je bent moe, je hebt het verhaal in je hoofd nog niet helemaal af, je hebt geen inspiratie… Mijn ervaring is dat je gewoon moet gaan zitten en gaan schrijven. En dat is net zo simpel als het klinkt. Veel mensen hebben een heel romantisch idee van de schrijver die ’s nachts met een fles wijn op zijn bureau met zijn verhaal zit te worstelen… Maar als mijn dochter naar school is op vrijdag en mijn vrouw naar kantoor ga ik boven op mijn werkkamer zitten om te schrijven, of ik nou inspiratie heb of niet. En er komt altijd wel iets uit! Wil je meer weten over Jeroen Windmeijer? Neem eens een kijkje op zijn website!
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|