![]() Johan Klein Haneveld (1976) studeerde Biomedische Wetenschappen in Leiden, een fantastische studie, maar zijn echte liefde lag bij het schrijven. In 2001 verscheen zijn eerste SF-thriller: Neptunus (2001, 2013), gevolgd door Het wrak (2002) en De derde macht (2013). Ook schreef hij twee non-fictie boeken: Indrukwekkende vrijheid (2010) en De loser die wint (2015). Hij werkte daarnaast mee aan verschillende publicaties, zoals Het boek van de natuur en Woestijnvaders. In december 2016 verscheen het eerste deel van zijn fantasytweeluik De Krakenvorst, boek 1: Keruga. Het tweede deel staat op de planning voor najaar 2017. De laatste jaren schreef Johan ook veel korte verhalen. Die verschenen onder andere in de bundels Ganymedes 15 en 16 en de tijdschriften Fantastische Vertellingen, SF Terra en The Flying Dutch. Met het verhaal ‘Valstrik’ won hij de Trek Sagae-award van 2014. Verder bereikte hij in 2016 de derde plek bij Fantastels. Op 6 mei 2017 verschijnt zijn eerste bundel Conquistador als deel van het Boek10-project van Godijn Publishing. Om geld te verdienen, werkt hij als eindredacteur bij het Tijdschrift voor Diergeneeskunde en als hij in zijn vrije tijd niet schrijft, geniet Johan van zijn vier aquariums (met maanvissen, dwergklauwkikkers, een wimpelaal en een muskusschildpad), het bezoeken van fantasyfestivals en dierentuinen, boeken, films en stripverhalen. En van koffie! Hij woont met zijn vrouw Bianca in het prachtige Delft. Onlangs is “Keruga”, het eerste deel van “De Krakenvorst” uitgekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? Het tweeluik De Krakenvorst volgt drie jonge mensen, die alle drie geconfronteerd worden met hun keuzes en leren dat ze minder controle hebben over hun leven dan ze dachten. Bijvoorbeeld Tarid, wiens grootvader ooit van de troon is gestoten in Kartaalmon, en die nu net als zijn vader als schoenmaker moet werken. Hij gaat terug naar zijn land van oorsprong om te proberen weer aan de macht te komen, maar zo eenvoudig is dat natuurlijk niet. Hij reist samen met zijn vriend Peritar, een Hirita. De Hirita zijn een van de 'oude rassen' en hebben de gave om een paar seconden in de toekomst te kijken. Ondertussen volgt Alecia de opleiding tot priesteres op het eiland Keruga. Ze is echter minder gemotiveerd dan haar klasgenoten en vindt het maar moeilijk zich aan de strenge leer van Sedratus te houden. De wanhoop nabij vraagt ze raad aan een oudere priesteres. Die vertelt haar over de 'Spiegel van de dromen', een plek waar de Almachtige tot je kan spreken. Die is echter al decennia lang door niemand gebruikt ... En aan de kust van de Krakenzee hoort de jonge herder Frelik dat de soldaten van de mysterieuze Krakenvorst de belasting nog verder verhoogd hebben. Zijn vriend Darnan stelt voor de kudde te verstoppen. En om indruk te maken op Darnans buurmeisje Miran stemt Frelik met het plan in. De soldaten ontdekken echter hun schuilplaats en Frelik wordt voor een moeilijke keuze gesteld: probeert hij zijn vriend te redden? Of redt hij zichzelf? De titel van dit eerste boek is “Keruga”, een onbekend woord. Wat betekent dit? Het priesterdom Keruga speelt een belangrijke rol in mijn verhaal. Op dit eiland hebben de priesters van de Almachtige de touwtjes in handen. Ze geloven dat de Almachtige de mensheid eeuwen geleden heeft gered van de Kraak, en dat ze Hem nu altijd dankbaarheid verschuldigd zijn. Maar ze hebben zich afgezonderd van het vaste land en zijn de verbinding met de rest van de wereld kwijtgeraakt. Hun leer is verstard en de regels van Sedratus zijn tot wet verheven. Andere bronnen van kennis, zoals de mystiek van de Spiegel van de Dromen, zijn in onbruik geraakt. Toch geloven de priesters dat zij het zijn die de profetieën het best kunnen uitleggen en dat het hun taak is het land Kartaalmon te beschermen als het einde der tijden aanbreekt ... Welk karakter uit het verhaal vind je het meest fascinerend? Alle drie de karakters gaan me na aan het hart, natuurlijk! Het is heel moeilijk kiezen. Tarid is eigengereid en een beetje opstandig. Hij wil heel graag de positie terug die zijn familie in zijn ogen is kwijtgeraakt. En hij is zelfs bereid daarvoor te liegen. Daar wordt hij echter ruw mee geconfronteerd. Frelik is een sympathieke knul. Het liefst van alles wil hij troubadour worden. Hij snapt niet waarom zijn ouders zich niet verzetten tegen de soldaten van de Krakenvorst. Maar dan wordt hij met de macht van die tiran geconfronteerd. Het meest heb ik met Alecia. Net als zij ben ik opgegroeid in een strenge religieuze omgeving, een kerk waar de leer vast stond en waar geen vragen mochten worden gesteld. Ik had ze echter wel, net als Alecia, en ook ik ging uiteindelijk twijfelen aan wat me altijd was verteld. Maar ontsnappen aan zo'n wereldbeeld, als je eigenlijk niks anders hebt gekend, dat is nog niet zo eenvoudig. En de wereld erbuiten is ook niet alles. Alecia denkt dat ze een kans heeft om de waardering van de andere priesters te winnen, maar is dat wel wat ze moet willen? Je hebt al meerdere boeken uitgebracht. Hoe is dit in zijn werk gegaan? Ik schrijf al sinds de basisschool. We kregen te weinig opstelopdrachten, vond ik, dus ging ik maar schrijven voor mezelf. Op de middelbare school schreef ik meerdere verhalen, zelfs een complete serie avonturen- en SF-boeken: De avonturen van Joost, Cliff en Yoko. Voor mijn Nederlandse literatuurlijst mocht ik een bundel lezen met mijn eigen verhalen. Tijdens mijn studie had ik me echter volledig op de religie gestort en volgens mijn kerk waren verhalen nutteloos, zelfs zondig. Ik schreef toen dus niet. Maar toen ik overspannen werd in mijn laatste jaar aan de universiteit, kreeg ik van een docent de vraag wat ik eigenlijk het liefste wilde. Daar hoefde ik niet lang over na te denken, dat was schrijven. Ik besloot een kort verhaal dat ik als tiener had geschreven, uit te werken. Dat werd Neptunus. Een uitgever liet het een half jaar liggen, maar Uitgeverij Kok Voorhoeve had direct interesse in het manuscript. Ik raakte toen het naïeve idee kwijt dat een boek zo gedrukt kon worden. Twee rondes van flink herschrijven waren nodig! Maar ik was trots op het eindresultaat en ik werd ook nog eens door de christelijke uitgevers gevraagd het actieboek voor de maand van het spannende boek 2002 te schrijven. Dat werd Het Wrak, in dit verhaal kon ik mijn duikervaring mooi verwerken. Ook De derde macht schreef ik in die periode, maar dat boek werd pas in 2013 uitgegeven. Om te dealen met mijn geloofsvragen schreef ik ook nog eens twee non-fictieboeken. Zijn er thema’s die je steeds opnieuw ziet terugkomen in je boeken? Onderwerpen waar ik in mijn persoonlijke leven mee worstel, komen ook in mijn boeken en korte verhalen terug. Denk aan vragen rond geloof en vrijheid. Meerdere karakters in mijn verhalen hebben te kampen met overspannenheid en een negatief zelfbeeld. De vraag hoe je een betekenisvol leven kunt leiden, is denk ik voor al mijn hoofdfiguren belangrijk. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel, natuurlijk! Ik ben ook een natuurliefhebber en in mijn verhalen is een grote rol weggelegd voor ecologie, de verhoudingen tussen verschillende soorten planten en dieren, de invloed van de mens daarop, maar ook gewoon de schoonheid van bergen, bossen, bloemen en vissen. Ik vind mezelf terug als ik in de natuur ben, en ik denk dat dit ook voor veel van mijn hoofdpersonen geldt. Dat we als mensheid beter met het milieu moeten omgaan, is voor mij vanzelfsprekend! Ik hoop dat mensen door mijn verhalen daar ook toe geïnspireerd worden. Je hebt een behoorlijke tijd met een writersblock gekampt. Hoe heb je je hier uiteindelijk doorheen geslagen? Tien jaar lang dacht ik dat ik mijn verbeelding kwijt was. Het gebeurde tijdens het schrijven van het eerste boek van De Krakenvorst. In het begin van hoofdstuk vier. Ik begon aan een nieuwe paragraaf, maar ik kon opeens niet verder schrijven. Het stokte. Ik wist niet wat me overkwam! De jaren daarna heb ik slechts een paar korte verhalen geschreven, en begon ik aan een ander boek, maar ook dat kwam niet van de grond. Als anderen me om een idee vroegen, kwam dat zo opborrelen, maar voor mezelf kwam de inspiratie niet. In 2012 kreeg ik echter een heftige ziekte. Wondroos - een onderhuidse infectie op mijn been. Ik was er knap beroerd van. En na een paar maanden keerde het terug! Het gevaar was zelfs dat het chronisch zou worden. Een van de oorzaken van deze ziekte waren spanningsklachten - die zorgden namelijk voor eczeem, waar ik door de stress niet goed voor had gezorgd. Mijn ouders suggereerden dat ik stress had omdat ik te veel wilde schrijven. Maar ik besefte opeens dat het andersom was: ik was ongelukkig omdat ik te weinig schreef. Ik had zonder antibiotica kunnen overlijden aan de ziekte. Dan had ik er eeuwig spijt van gehad dat ik niet meer verhalen op papier had gezet. In diezelfde periode las ik een citaat van Neil Gaiman. Hij vertelde dat hij momenten had waarop hij in de 'flow' zat en de woorden vanzelf op het papier leken te stromen. En hij had momenten waarop hij op elk woord zat te zwoegen en hij zich afvroeg of hij eigenlijk wel kon schrijven. Maar als hij zijn verhaal later terug las, zag hij geen verschil tussen de stukken die hij in de 'flow' had geschreven en de gedeeltes die slechts met moeite kwamen. Dat deed me beseffen dat ik niet op de inspiratie moest wachten, maar gewoon moest gaan schrijven. Ook realiseerde ik me dat je alleen ideeën voor verhalen krijgt, als je met verhalen bezig bent. Als je met andere dingen bezig bent, leveren je hersenen ideeën voor andere dingen. Om het vliegwiel van de verbeelding op gang te brengen en draaiend te houden, moest ik gewoon veel met het schrijven van verhalen bezig zijn. En zo bleek het te werken. Ik ging verder waar ik was gebleven en binnen een jaar stonden de twee boeken van De Krakenvorst op papier. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Een goed ritme in de tekst is belangrijk. Niet alleen korte zinnen, niet alleen lange zinnen. En niet steeds dezelfde zinsopbouw. Verdiep je in hoe spanning wordt opgebouwd. Hoe doen films dat? Welke informatie heeft de hoofdpersoon die de lezer niet heeft, hoeveel weet je als lezer wat de hoofdpersoon niet weet? Ik vind het met korte verhalen fijn om midden in de actie te beginnen en dan te beschrijven hoe het zo heeft kunnen komen. Ik vind dat je best wel wat 'tell' mag gebruiken, en niet alleen 'show', maar weet wanneer je het toepast. Het is echt niet altijd nodig. Lees veel! Leg de lat voor jezelf niet te laag. Ontdek vooral wat jij zelf graag wilt schrijven. Voor mij geldt dat het is wat ik graag wil lezen, waar ik door ben gefascineerd. Probeer niet te voldoen aan de wensen en eisen van iemand anders, of aan zogenaamde literaire regeltjes. De passie van je eigen overtuigingen, je eigen unieke verbeeldingswereld, moet in je verhaal uitstralen! En ik geloof niet in 'kill your darlings' - schrijf over je 'darlings', schrijf over wat je passie oproept. Zorg alleen wel dat je verhaal goed blijft lopen - dat is waar dat advies volgens mij voor bedoeld is. En vooral: schrijf. Zorg dat het vliegwiel van je verbeelding draaiend blijft. Ikzelf was de afgelopen twee maanden vooral bezig met de promotie van mijn boek en had al die tijd niet aan een verhaal geschreven. En opnieuw dacht ik dat ik mijn verbeelding kwijt was. Ik worstelde dagenlang met uitstelgedrag voor ik me weer zover kreeg aan een verhaal te beginnen. Toen ik de eerste regels op papier had, begon het echter direct weer te stromen. Het vliegwiel draait weer! Meer weten over Johan Klein Haneveld? Bekijk hier zijn website! Interview door Natascha
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|