Foto gemaakt door: Joachim de Ruijter
Jorrit de Klerk (1975) woont in Harlingen, Friesland met zijn vrouw en twee tienerzoons. Een stad die je misschien kent van je doorreis naar Terschelling of Vlieland. Ook is het die stad waar Simon Vestdijk is geboren en waar hij de avonturen beleefde die hij beschreef in de fameuze Anton Wachter-reeks (en waar hij om onduidelijke redenen Harlingen altijd Lahringen noemde.)
In het dagelijks leven werkt Jorrit als zelfstandige in de automatisering. Tijdens zijn tienerjaren schreef hij veel en won ooit (tot zijn eigen verbazing) een poëziewedstrijd. Na een lang hiaat pakte hij in 2014 het schrijven weer serieus op en produceerde een rits korte verhalen, die zijn verschenen in o.a. Ganymedes, Fantastische Vertellingen, Wonderwaan en Edge Zero. Met zijn verhaal Reset won hij in 2015 de tweede prijs bij schrijfwedstrijd Fantastels. Ook heeft hij meerdere jaren op de achtergrond meegewerkt bij de Harland Awards ter promotie van science fiction en fantasy in de lage landen. In maart 2019 verscheen zijn debuutroman, Revolte, een space opera die zich afspeelt in de wereld van de Zwijgende Aarde. Binnen deze wereld komen in 2019 vijf boeken uit, geschreven door verschillende schrijvers en los van elkaar te lezen, maar wel onderling zijn verbonden qua thema en personages.
Onlangs is je boek ‘Revolte’ uitgekomen bij Quasis. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat?
Revolte is het eerste boek dat uitkomt binnen de wereld van de Zwijgende Aarde. Het verhaal speelt zich af in 2303. Na een grote onbekende ramp op Aarde, heeft de Europese Unie de macht. Er is een nieuwe Gouden Eeuw aangebroken en de Nederlandse organisatie VAHA, die doet denken aan een moderne versie van de VOC, heeft buiten de Aarde de touwtjes stevig in handen. De mensheid zit overal in het zonnestelsel, maar alles wordt met strakke hand bestuurd vanuit Eindhoven, het hoofdkwartier van de VAHA. Revolte is gesitueerd in een gigantische, uitgeholde asteroïde bij de mijnkolonie Vesta in de asteroïdengordel. De hoofdpersoon in het verhaal is Raik Minnema, een ambitieuze jongeman die droomt van een grootse carrière bij de VAHA. Maar dan, als hij eindelijk de promotie krijgt waar hij zo lang voor heeft gewerkt, valt het contact met de Aarde weg. Er breekt een opstand uit in de kolonie en plots is Raik zijn leven niet meer zeker. Hij wil vluchten, maar moet zich voor hulp wenden tot een vrijscheper, een piloot zonder binding aan de VAHA. Probleem: een dag eerder had hij nog veroorzaakt dat zij gevangen werd genomen. Waar heb je de inspiratie vandaan gehaald voor ‘Revolte’? Revolte is onderdeel van een serie boeken in hetzelfde universum. Bepaalde basisideeën hebben wij met elkaar uitgedacht. Eén van die uitgangspunten is bijvoorbeeld de VAHA, die moderne versie van de VOC, en in de voorbereiding heb ik veel gelezen over de VOC. Een ander belangrijk gegeven in onze wereldbouw is dat mensen zich verbeteren door middel van cybernetische en biologische aanpassingen, oftewel zich modificeren. De mensen uit de hogere klassen kijken echter neer op deze gemodificeerden en willen maar één ding: puur zijn. Op wie heb je de hoofdpersoon Raik Minnema geïnspireerd? Zitten er stukjes van jezelf in het karakter of had je het stiekem willen hebben/zijn? Ik denk dat iedereen stukjes van zichzelf in zijn hoofdpersoon legt. Toen ik Revolte aan het uitdenken was, begon Raik meer als een klassieke held; een underdog die de wereld gaat redden. Maar, dat hebben we al zo vaak gezien. Uiteindelijk wilde ik een hoofdpersoon die dus geen standaardheld was. Als het verhaal begint, hoort Raik ook bij de verkeerde club. Als lezer zie je dat, maar hij nog niet. Er zit een bepaalde naïviteit in Raik, zodat je als lezer iets hebt van: ‘Kom op, jongen, zie je het nu écht niet?’ Raik is verblind door zijn eigen ambitie. Maar blijft hij verblind, of weet hij dat te veranderen? Dit is je eerste roman, hiervoor heb je veelal korte verhalen geschreven. Wat heeft je doen besluiten dit keer een roman te schrijven? Vanaf het moment dat ik serieus weer met schrijven begon, wilde ik graag een roman schrijven. Op aanraden van verschillende schrijvers die ik ontmoette, schreef ik in de afgelopen jaren al twee romans en een novelle. Deze maakte ik om het proces beter onder de knie te krijgen. Ik vond dat een hele goede tip: schrijf gewoon een boek, zonder na te denken of het origineel of verkoopbaar is. Je leert er heel veel van; hoe het is om een lang verhaal te schrijven. Om te ontdekken of je een plotter of een organische schrijver bent. Of je het prima vindt om snel en veel te schrijven om later weer met het grootste gemak 20.000 woorden weg te gooien. Vond je het spannend om een roman te schrijven? Jazeker! Ten eerste was het een grote uitdaging, omdat het onderdeel is van een serie. Ik moest rekening houden met de overige boeken in de wereld van de Zwijgende Aarde. Dus bepaalde zaken die in bijvoorbeeld Roest of in de andere drie boeken die nog uitkomen, hint ik al naar. En bepaalde personages komen ook terug! Ook vond ik het spannend, omdat in een science fiction roman de wetenschap wel een beetje moet kloppen. Het grappige is dat je dat misschien nu niet meer 1-2-3 ziet, maar ik heb mezelf weken ingelezen in de fysica van grote ruimtehabitats binnenin uitgeholde asteroïden. Ik leerde dat dat nog helemaal niet zo eenvoudig is als ik dacht. Ook wilde ik de corioliskracht begrijpen, die op alles invloed heeft als je kunstmatige zwaartekracht introduceert in zo’n asteroïde. Hoe lang ben je met ‘Revolte’ bezig geweest? Komt er nog een vervolg op? De eerste opzetjes maakte ik in het derde en vierde kwartaal van 2017, en ik begon serieus met schrijven in het voorjaar van 2018. Uiteindelijk ben ik er vanaf toen bijna negen maanden continu mee bezig geweest. De laatste drie maanden daarvan waren een intensief redactieproces. Een vervolg van mijn hand staat nu niet in de planning, ook omdat er natuurlijk al vier ‘vervolgen’ komen die worden geschreven door Jasper Polane (Roest), Mara van Ness (Titanium), Django Mathijsen en Anaïd Haen (Tweeleed) en Johan Klein Haneveld (IJsbrekers). En er gaan geruchten over een bundel...
Je bent een groot SF liefhebber en dat is te merken aan je boek. Wie zijn jouw grote schrijvershelden? Met wie zou je eventueel willen samen werken?
De eerste SF die ik las, was Dag der Dagen van Ira Levin, een post-apocalyptische roman, die nu doet denken aan Divergent. En ik herinner dat mijn grootvader, een speciale filmeditie van 2001 van Arthur C. Clarke had. Van dat boek was ik, hoe jong ook, erg onder de indruk. Toen was wel duidelijk dat ik alles wat met SF te maken had, helemaal fantastisch vond. Daarna las ik alles uit de bibliotheek dat met science fiction te maken had. Dat waren de bekende schrijvers, zoals Asimov, Heinlein en Vance, maar mijn eerste Wow! had ik bij 'Ender’s Game' van Orson Scott Card. Helemaal weggeslagen werd ik door Neuromancer van William Gibson. Dat boek heb ik ondertussen wel honderd keer herlezen. Later ontdekte ik Burning Chrome van hem. De bundel waarin dat staat, ligt standaard op mijn nachtkastje. Andere grote namen zijn Kim Stanley Robinson; van zijn Red-Green-Blue Mars saga was ik zeer onder de indruk. Terugkijkend op de afgelopen jaren: Altered Carbon van Richard K. Morgan en de Expanse-reeks van James S.A. Corey. Daarnaast heb ik lang verzwegen dat ik een groot fan bij van alle Star Wars boeken. Daar ontdekte ik ook de stijl van veelschrijvers zoals Kevin J. Anderson en James Luceno. En een samenwerking … oh, mag ik dan een post-cyberpunk verhaal met Gibson schrijven. Please? (wie goed oplet, zal in Revolte enkele verwijzingen herkennen naar Gibsons Neuromancer …) Wat vind je leuker? Het schrijven van een roman, of het schrijven van korte verhalen? Waarom? Eigenlijk maakt het me niet zoveel uit. Je kan een bepaald verhaal in je hoofd hebben, en daar past een bepaalde lengte bij. Soms werkt een verhaal goed als je meteen to-the-point kan gaan, dus dan kies ik voor kort. Maar soms wil je iets vertellen, waarbij je veel meer je karakters wil laten groeien en een lager tempo beter past. Dan is een romanvorm beter. Uiteindelijk is mijn proces wel een beetje hetzelfde. Ik schrijf snel en veel, en ik vind het redigeerproces leuk om te doen. Ik ben dus een echte schrapper en herschrijver. Soms kan ik een maand prutsen aan een kort verhaal van 3.000 woorden. Bij schrijfwedstrijden was ik een echte deadlineknuffelaar. Als het om 23:59 moest worden ingeleverd, drukte ik op 23:58 op versturen. Revolte hebben ze echt uit mijn handen moeten trekken. Ik heb tot de ochtend dat het naar de drukker ging nog aanpassingen zitten doen. De uitgever zei op het laatst, dat hij mijn perfectionisme nog niet eerder had meegemaakt. Heb je een favoriete plek waar je graag schrijft? En zijn er specifieke plekken waar jij inspiratie uit ophaalt voor je korte verhalen en dergelijke? Qua schrijven geldt voor mij de regel dat de omgeving of tijd niets uit kan maken. Ik werk als zelfstandige, heb twee kinderen, dus tijd en stilte komen helaas in hele beperkte hoeveelheden. Als het kan, ga ik in mijn thuiskantoor zitten, maar als ik dat heel ongezellig vind ga ik in de huiskamer zitten met een koptelefoon en de laptop. En bij mooi weer zit ik in de tuin met papier en pen, of op de voorplecht van de boot. Inspiratie haal ik overal vandaan, uit de natuur, van gave illustraties die ik zie, van rondneuzen op Pinterest. En ik lees natuurlijk héél veel. Als ik schrijf, kies ik een bepaald muzieknummer uit en kan ik die een uur op repeat zetten op mijn koptelefoon. Dan geraak ik het makkelijkst in een schrijfflow. Wat staat er in de nabije toekomst op de planning? Verder schrijven. Nu Revolte klaar is en de wereld in, moet ik de keuze maken welke van de drie romanideeën die ik in mijn hoofd heb, ga uitwerken. Dat is wel heel verschillend: een YA-roman, een thriller zonder enig fantastisch aspect, of een veel persoonlijker roman. Niet biografisch, maar meer iets tussen semi-autobiografisch en een thriller. Wat is jouw ultieme schrijversdroom? Mijn eigen boek terugvinden in de bibliotheek waar ik als kind kwam, zou ik heel tof vinden. Revolte ligt nu bij de recensenten van Biblion, dus dat moment kan nu dichtbij zijn. Voor de rest heb ik geen specifieke dromen. Ik vind het fantastisch, als iemand zegt dat hij veel plezier heeft gehad aan een verhaal of boek van mij. Het idee dat ik iemand een leuke tijd in een bijzondere wereld heb kunnen geven, is de grootste dank die ik kan krijgen. Je bent geen beginnende schrijver meer te noemen, gezien je lijst aan korte verhalen, maar welke tip heb jij gehad als beginnend schrijver die eventuele meelezende beginnende schrijvers ter harte zouden moeten nemen? Ik geef er twee uit mijn eigen tien schrijfgeboden die ik heb. Als er één regel is, die je moet volgen, en dan alle andere mag negeren, dan zou ik zeggen: schrijf elke dag. Ik moet bijvoorbeeld van mijzelf elke dag 1.000 woorden schrijven. Dus ook als ik geen enkele inspiratie voel, helemaal leeg en moe bent, en de kat zojuist is ontploft … dan nog schrijf ik die 1.000 woorden, hoe beroerd die soms ook zijn. Dus: Belangrijkste Niet Te Negeren Tip Eén: schrijf altijd en elke dag een met jezelf afgesproken woordaantal. All other priorities rescinded. Okee, en een toegift … een tweede regel die ik ooit leerde, niet zo heel vaak hoor maar wel belangrijk vind: let op je ‘camerabeweging’ in je schrijven. Dus stel: Pietje staat op het flatgebouw. Een auto rijdt voorbij het flatgebouw. Piet krabt aan zijn neus. Op de vierde verdieping gaat het licht aan. Als je dat leest en visualiseert, dan is dat best wel een misselijkmakende beweging. De camera schiet van boven naar onder en terug. Probeer de camerabeweging rustig te maken. Een flatgebouw. Een auto rijdt voorbij. Op de vierde verdieping gaat een licht aan. Pietje staat op het dak en krabt aan zijn neus. Door Wendy Hogendoorn
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|