![]() Jürgen Snoeren (1972) studeerde literatuurwetenschap aan de Universiteit van Tilburg en rolde daarna bij toeval in de uitgeefwereld. Hij was eerst redacteur en daarna uitgever bij Meulenhoff en Boekerij, waar hij vele jaren lang onder meer de commerciële fictie deed, waaronder SF en Fantasy. Hij schreef al eerder verhalen, waarmee hij onder meer de prijs voor het beste SF verhaal won bij de Harland Awards. Ook was hij jurylid voor de prestigieuze World Fantasy Award en in Nederland voor de Harland Award. Op dit moment is hij hoofd van de afdeling Kaarten, Boeken en Gidsen bij de ANWB, waarbij hij niets mag verzinnen, maar alles zo waar mogelijk moet zijn. Op 01-08-2016 is Invocatie, het eerste deel van de fantasy-tweeluik De demon van Felswyck uitgekomen. Kun je in je eigen woorden vertellen waar de serie over gaat? Het verhaal gaat over Feri, een jonge vrouw die redelijk succesvol is als kleine crimineel in de straten van Felswyck. Ze heeft een gave die ze zelf als een aandoening beschouwt: ze kan kraft voelen. Kraft is de kracht die in de aarde schuilt, de kracht die in alle leven aanwezig is, en die door de weinigen die daar het talent voor hebben kan worden gekanaliseerd en gebruikt: de krafters. In Felswyck is kraft verboden en staat er de doodstraf op. Op een nacht neemt ze een opdracht aan en breekt samen met twee anderen in bij een wetenschapper om een aantal voorwerpen te stelen. Maar de wetenschapper betrapt hen en blijkt een krafter van formaat, die in zijn woede een kraftdemon oproept. Een legendarisch wezen en een bedreiging niet alleen voor de stad, maar voor de hele wereld. Feri wordt opgepakt door de machthebbers in Felswyck en krijgt als opdracht de wetenschapper die de demon heeft opgeroepen op te sporen, zodat het oproepen van de demon ongedaan gemaakt kan worden. Intussen speelt er het een en ander in Felswyck. Er is een opstand uitgebroken in de stad en ook in de gebieden ten zuiden van de stad, belangrijk voor de voedselvoorziening, is het onrustig en dreigt er een burgeroorlog. Dit zien we door de ogen van de andere hoofdpersonen: Isse, dochter van de stamheer, de machthebber in Felswyck en Osser, agent bij de geheime dienst van Felswyck, die geïnfiltreerd is in de organisatie van de opstandelingen in de stad. De wetenschapper die de demon heeft opgeroepen blijkt betrokken te zijn bij de opstand. En de opstand blijkt te worden aangestuurd door een macht buiten de stad die politieke motieven lijkt te hebben, waardoor er al snel oorlog op meerdere fronten dreigt. Bovendien ontdekt Feri al snel dat de demon de geest van een aantal machtige personen heeft overgenomen... De titel doet vermoeden dat demonen een belangrijk onderdeel van je verhaal zijn. Wat trekt jou aan om daarover te gaan schrijven? De demon van Felswyck is geen demon die lijkt op wat je in de meeste andere fictie ziet, in de zin dat het geen bovennatuurlijk intelligent hellewezen met vleugels is dat uit is op sterfelijke zielen. Deze demon is een wezen van pure energie die voortkomt uit de kracht (kraft in mijn wereld) die in de aarde aanwezig is. Een wezen van aardkracht dus, een natuurkracht dat intelligent is zoals een roofdier intelligent is: het voedt zichzelf met wanorde en chaos en gebruikt zijn gaven om dit in de wereld waarin hij zich manifesteert zo groot mogelijk te maken. Zijn gave is niet die van vernietiging. Dit wezen is in staat de geest van anderen te domineren en hen het werk voor hem te laten doen terwijl hij zelf op de achtergrond blijft. Het is dus een heel nieuw soort bad guy - een dierlijke intelligentie zonder duidelijke rationele motieven, die niettemin gestopt moet worden voordat de wereld vernietigd wordt. Want dat is wat er gebeurt als je een kraft demon ongemoeid laat: op een gegeven moment staat de hele wereld in brand, is iedereen en alles met elkaar in oorlog. Als je moest kiezen tussen onderstaande situaties, wat heeft dan je voorkeur? - Een goed uitgedacht plot, maar met slecht uitgewerkte personages. - Steengoede personages, maar met een belabberd plot. Geen en allebei. Idealiter gaat het samen. Maar in beide gevallen kan het een goed boek opleveren. Iemand als Jack Vance kon nog geen goed plot verzinnen al moest hij er zijn leven mee redden, maar zijn boeken zijn verslavend leesbaar. En er zijn genoeg thrillers en avonturenromans met nauwelijks uitgewerkte personages die evengoed spanend en vermakelijk zijn. Je bent al lang werkzaam in het boekenvak en schrijft al sinds je jeugd. Wat heeft ervoor gezorgd dat je met het manuscript van dit boek naar Luitingh-Sijthoff bent gestapt? Het laten uitgeven van een roman stond al langer op mijn wensenlijstje. Het ontbrak me alleen steeds aan tijd en motivatie om dit ook ten uitvoer te brengen. En ik vond het altijd heel moeilijk om voor mezelf te schrijven als ik tegelijkertijd bezig was met het redigeren van anderen. Een goed redacteur kan in de stijl van zijn auteur stappen en dat maakte het bijna onmogelijk om in de avonduren naar mijn eigen stijl over te stappen. Maar nadat ik stopte met Link, mijn eigen uitgeverij, besloot ik dat ik op zoek zou gaan naar iets waarbij ik niet meer zelf hoefde te redigeren, zodat ik daarnaast zelf zou kunnen gaan schrijven. Toen ben ik meteen begonnen met het uitwerken van het verhaalidee dat ik had, wat ik uiteindelijk naar LS stuurde. Iedere schrijver heeft een eigen stem. Wat typeert jouw werk? Ik zou zeggen: realisme. Ik ken mijn wereld tot in de kleinste details en probeer mijn verhaal te schrijven als een gewone roman. Dat betekent dat mijn personages volledig zijn ingebed in de wereld en dat ik via hen een blik wil bieden op die wereld zonder te vervallen in uitgebreide beschrijvingen. De kunst van een goede fantasyroman in mijn ogen is dat de lezer ongemerkt een beeld moet krijgen van de wereld, door wat de personages doen en denken. Dat betekent dat ik niet letterlijk uitleg wat de personages vanzelfsprekend vinden. Daarbij probeer ik de personages zo goed mogelijk uit te werken door in hun hoofd te kruipen tijdens het schrijven. Het is de wereld die de personages gevormd heeft, maar het zijn de personages die de wereld tot leven brengen - het een kan niet zonder het ander. Zijn er specifieke auteurs die jou hebben geïnspireerd bij het schrijven van dit boek? Er zijn schrijvers die ik bewonder omdat ze schrijven op de manier waarop ik dat graag zelf doe. Brandon Sanderson, Steven Erickson, George Martin, dat soort schrijvers. Tolkien, natuurlijk. Maar ook iemand als China Miéville. Schrijvers die werken vanuit een heel gedetailleerd beeld van de wereld waarin hun verhalen zich afspelen en die een gevoel van 'echtheid' kunnen oproepen zonder dat ze uitgebreide beschrijvingen nodig hebben. Hun plots komen voort uit de wereld zelf, zijn dus per definitie niet generiek en zijn afhankelijk van de personages voor hun resolutie. Hun hoofdpersonages zijn dus niet inwisselbaar, zijn geen plotmachines. Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Wat zijn de grootste valkuilen die je bent tegengekomen in je carrière als uitgever/redacteur? Op de eerste plaats, schrijf wat je voelt dat je moet schrijven. Probeer niet iemand anders te zijn - dat is wat mijzelf lang heeft geblokkeerd. Ik keek teveel naar anderen. Het is belangrijk om je eigen stem te ontwikkelen, te ontdekken wie je bent als schrijver en dan te aanvaarden wie je bent als schrijver. Zoals iemand, ik ben vergeten wie, eens zei: style is what you can't help writing. Dus je moet op zoek naar dat gevoel dat je 's avonds laat achter je scherm zit en je woorden tikt zonder dat je hoeft na te denken welke woorden het zijn, omdat je erop kunt vertrouwen dat wat je schrijft min of meer juist is. Je energie moet zitten in je ontwikkeling: welk soort verhalen ga ik schrijven? Hoe word ik beter als schrijver? Dat betekent: schrijven. Altijd en overal. Oefenen. Probeer nieuwe technieken, verhaalsoorten, herschrijf wat je hebt gedaan in een andere stem, stijl, perspectief. Spiek bij de groten. Aap ze na. Ontdek wat ze doen en waarom. Een goed schrijver heeft een ijzeren grip op zijn techniek. De grootste valkuil, zeker tegenwoordig, is dat schrijvers te snel tevreden zijn met wat ze doen. Er zijn zoveel mogelijkheden te publiceren dat schrijvers zichzelf niet meer dwingen beter te worden, maar hun tijd besteden met zichzelf uitgeven, proberen te promoten en eindeloos op fairs en conventies staan om hun werk te verkopen. Dat is op zichzelf niet verkeerd, maar naast werk en gezin betekent dit dat er weinig tijd meer overblijft om jezelf te ontwikkelen. Ik zie daarom veel schrijvers met talent die zich niet ontwikkelen. Die blijven hangen. Die een keer hoog eindigen in een verhalenwedstrijd en dan denken dat ze er zijn. Zelfreflectie is belangrijk voor een schrijver. Zelfkritiek dus ook. Eerlijk tegen jezelf kunnen zeggen: ik ben nog niet waar ik moet zijn. Interview door Natascha
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|