Koen Romeijn is een Hollandse kerel van bijna 40, geboren en getogen in een doorsnee buurt in Zeist. Als klein jongetje, en feitelijk gedurende zijn hele jeugd, hield hij zich vooral stil en rustig. Op de achtergrond. En dat is nog zacht uitgedrukt. Geen vreemde uitspattingen of markante hobby's, niets uitbundigs eigenlijk, los van een gezonde obsessie voor basketballen. (Totdat zijn knieën het begaven) Verder vermeed hij alle gevaar of spanning. Koen was daar niet zo’n fan van. Zo min mogelijk risico’s lopen, waar hij ook ging of stond. Als hij niet naar school hoefde, spendeerde hij zijn dagen grotendeels op zijn kamertje, en luisterde daar naar Queen en Billy Ocean singles op zijn platenspeler, en knutselde wat met bouwpakketten of verslond hij stapels Suske en Wiskes. Rond zijn 14e levensjaar veranderde dat drastisch toen Koen een verrot akoestisch gitaartje van zijn buurjongen mocht overnemen, en daar zichzelf op leerde spelen. Nog geen jaar later deed hij auditie bij een Death metal bandje, en werd hij aangenomen als zanger. Zonder het echt te plannen of te beseffen had zijn liefde voor muziek, die er altijd al was geweest, hem uit zijn schulp laten kruipen, en stond hij nu ineens te brullen in oefenruimtes, en podia in heel de provincie onveilig te maken. Nu, meer dan 25 jaar later, is Koen parttime muzikant van beroep, freelance fastfood-restaurant inspecteur, en getrouwd met liefde-van-zijn-leven Ilona die hem zo’n 4,5 jaar geleden een prachtige zoon schonk. Koen zit graag op zijn luie reet, maar gunt zichzelf dat amper door zijn vele hobby’s en bezigheden. Muziek maken, schrijven, optreden, touren, dingen ontwerpen, sterren kijken, gitaarles geven, gamen. Er zijn maar weinig dingen die de huidige Koen NIET leuk of interessant vindt. En dat loopt soms een beetje de spreekwoordelijke spuigaten uit… Binnenkort komt je boek ‘Sores’ uit. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? De subtitel luidt ‘een soort van waargebeurd verhaal’, en dat zegt veel over ‘Sores’. Het is een flinke greep uit mijn eigen wereld, aangedikt en opgeleukt met een gezonde dosis fictie. Ik zeg ‘opgeleukt’, maar echt vrolijk is het boek niet geworden. Het is een eerlijk maar vooral confronterend verhaal over het omgaan met een depressie, en daarbovenop een persoonlijkheidsstoornis. Wat kan er gebeuren als je je problemen de overhand laat krijgen? En je de controle over alles verliest? Hoe ga je daarmee om? En welke gevolgen heeft dit? Het boek beschrijft dat in geuren en kleuren. Je hebt een paar jaar geleden ‘De Stropploeg’ geschreven, in hoeverre is ‘Sores’ anders dan dat verhaal? Een verschil tussen dag en nacht, feitelijk. Met ‘de Stropploeg’ was het mijn intentie om een gaaf science fiction verhaal op papier te zetten. Compleet fictief, avontuurlijk en spannend. Uiteindelijk kwam er veel meer van mezelf in het verhaal dan ik van tevoren van plan was. Achteraf was dat de aanzet tot ‘Sores’. Ik moest dat blijkbaar op deze manier ontdekken. Het hele proces van ‘De Stropploeg’ heeft me gigantisch veel geleerd. Over het schrijven, uiteraard, maar voornamelijk heeft het me dingen over mezelf geleerd. Halverwege het schrijfproces heeft dat echt tot een openbaring geleidt. Me gedeeltelijk laten zien wie ik nou eigenlijk ben, waarom ik sommige dingen doe zoals ik ze doe. En dat kwam best hard aan. Sores was daarom onvermijdelijk. Ik moest dat verhaal kwijt om verder te kunnen met mijn normale leven. Je schrijft ook columns, wat vind je leuker om te doen en waarom? Allebei is erg leuk om te doen. Het ligt heel erg aan mijn vorm van de dag, of ik er me toe kan zetten, en hoeveel tijd en zin ik erin heb. De laatste maanden ben ik echt niet in staat geweest om columns te schrijven. Zou niet weten waar ik moet beginnen. Waar dat aan ligt? Het zal te maken hebben met mijn veranderingen op werkgebied. In de tijd dat ik begon met columns schrijven was ik nog in loondienst, en werkte ik op de administratie in een kantooromgeving. Nu ben ik zelfstandig, en ben ik verlost van die ellende. En dus ben ik me op andere manieren gaan uiten. Maar het kan zomaar zijn dat ik van de zomer ineens de draad weer op pak, en de frustraties weer op die manier van me af wil gaan schrijven. Ik kan er zelf geen pijl op trekken vrees ik. Naast schrijver ben je ook gitarist. Je hebt onder andere in Detonation en Apophys gezeten en speelt nu in Heidevolk. Hoe staat het optreden en schrijven van muziek in verhouding tot het schrijven van boeken? Het heeft raakvlakken, dat zeker. Als je het strikt over het ‘optreden’ gedeelte hebt van het muzikantenbestaan dan zie ik het echter als twee compleet verschillende werelden. Op het podium staan met een band is voor mij hetzelfde als een boek gepubliceerd hebben en er een interview over geven. Of een signeersessie bij de plaatselijke Bruna. De overeenkomst ligt verscholen in het creatieve gedeelte bij zowel musiceren als schrijven. Als ik een songtekst schrijf of stuk muziek componeer, of werk aan een boek, dan moet ik ongeveer uit hetzelfde innerlijke vaatje tappen om tot resultaat te komen. Speelt muziek in het algemeen een belangrijke rol bij het tot stand komen van een verhaal? Ik denk het wel. Ik schrijf sowieso graag met muziek op de achtergrond. Bij voorkeur klassieke muziek, geloof het of niet, want ik ben nogal snel afgeleid door randfactoren. Iets met prikkels enzo. En zelfs mijn goed getrainde heavymetal-oren raken snel van de wijs als ik metal of rock aan heb staan, en dan komt er geen woord meer op het spreekwoordelijke papier. Het liefst luister ik daarom piano georiënteerde klassieke muziek, zoals bijvoorbeeld Chopin of Beethoven, al kan ik lichte strijk-klanken ook nog wel hebben. Mahler, of dergelijke componisten. De juiste klanken hebben een kalmerende invloed op mijn geest, en dan, zodra ik alle randfactoren en chaos naar de achtergrond heb weten te verdrijven, kan ik eindelijk de serene plek in mijn hoofd bereiken waar ik wil zijn als ik schrijf. Hoeveel ervaring en gebeurtenissen uit je eigen leven verwerk je in je verhalen en boeken? Redelijk veel. Tijdens het schijven van ‘de Stropploeg’, en dan met name aan het begin van het proces, had ik dit besef nog niet echt, maar inmiddels weet ik wel beter. Mijn kracht, voor zover daar sprake van is, ligt echt in het schrijven over ‘mijn’ wereld. Dingen die ik zelf ondervonden of geleerd of beleefd heb. Pure fictie is niet echt voor mij weggelegd denk ik. Ik moet vanuit eigen ervaring kunnen putten. Dat is het enige wat echt goed voelt als ik schrijf, en op die manier komen de woorden en zinnen haast als vanzelf. Bij alle andere benaderingen voelt het alsof ik er veel meer moeite voor moet doen om iets te verzinnen, en is het niet ‘echt’. Welk karakter uit je boeken vind je het meest fascinerend en waarom? Op dit moment is dat Gian Posthumus, hoofdpersoon in ‘Sores’. Gian is grotendeels op mezelf gepasseerd, en daarom is dit antwoord misschien een tikkeltje narcistisch. Het fascinerende van dit personage ligt niet in zijn karakter, want daar liggen weinig verrassingen voor mij verborgen, maar in zijn belevenissen. Ondanks dat ‘Sores’ gedeeltelijk waargebeurd is, is het beschrijven van die gebeurtenissen voor mij bijzonder geweest. Door het uit te schrijven zijn sommige dingen die daarvoor uitsluitend in mijn hoofd bestonden, een soort van werkelijkheid geworden. Dat klinkt vaag, maar misschien dat je het begrijpt als je het boek eenmaal leest. Het heeft met bewustwording en acceptatie te maken. Door Gian zoveel van mezelf mee te geven in het verhaal heb ik mezelf feitelijk een verklaring gegeven voor de moeilijke periode waar ik vanaf midden 2017 tot aan eind 2018 in bivakkeerde. Een soort zelf-therapie, als je het zo wil noemen. Wat is voor jou het grootste obstakel in het schrijfproces? Wat doe je daar aan? Het geloof in mezelf. Ik zie mezelf als nogal wispelturig. Veranderlijk als het weer. Er bestaat een soort basis-Koen, in doen en laten, maar regelmatig schiet ik emotioneel alle kanten op en kan ik volstrekt anders op zaken reageren of handelen. Het heeft grotendeels met aandacht en concentratie te maken, daar ben ik inmiddels na de nodige therapie achter. Op slechte momenten kan ik heel weinig prikkels hebben, laat staan verwerken. En dit heeft ook op schrijven van boeken zijn weerslag. Ik moet dus de juiste ‘vorm’ zien te vinden om te werken aan een boek, en die vorm dan ook nog eens vast zien te houden. Dat is vaak mijn grootste uitdaging. Bij een vervelend geluid van bijvoorbeeld een duif, een langsrijdende vrachtwagen of een whats-appje dat binnenkomt ben ik mijn concentratie vaak volledig kwijt en raak ik vrijwel direct intens gefrustreerd. Dan kan ik het beste meteen stoppen met proberen. Dat was vroeger op school niet anders. Het geluk van een schrijversbestaan, zij het hobbymatig, is dat je zelf je momenten kiest om aan een verhaal te werken, en je geen leraar aan je kop hebt zeiken. Dus uiteindelijk komt een boek dan af. Maar zoals je zult begrijpen is mijn gebrek aan concentratievermogen de voornaamste reden dat ik een relatief langzame schrijver ben. Dat had ik het liefst anders gezien, maar ik zal het ermee moeten doen. Heb je nog dromen of wensen betreffende toekomstige boeken/projecten? Absoluut! Mijn grootste wens is dat ik met persoonlijke, eerlijke verhalen, zoals ik nu met ‘Sores’ meen te hebben geschreven, een groot publiek kan bereiken. Niet voor mezelf, maar in de hoop anderen te vermaken, en eventueel ook enigszins te kunnen helpen aan de hand van mijn ervaringen. Ik heb niet echt een specifieke wens voor een bepaald verhaal, of iets dergelijks. Het liefst wil ik de rest van mijn leven boeken blijven schrijven. Zoveel mogelijk. Dat is alles. Omdat schrijven mij helpt, en ik er plezier aan beleef. Komt er nog een vervolg op ‘De Stropploeg’? Ja. Ik ben er al geruime tijd mee bezig, om eerlijk te zijn. ‘Portaal van de Leegte’, zo luidt de titel. Er zijn zo’n 80 pagina’s geschreven, naar redelijke tevredenheid. Ik zat midden in het verhaal, had de slag aardig te pakken en leuke ideeën uitgewerkt, toen ik plots het idee van ‘Sores’ in mijn hoofd kreeg. Op dat moment voelde dat een stuk belangrijker dan het vervolg op mijn science fiction debuut. Ik heb er geen seconde over na hoeven denken. Nu dat Sores zo goed als afgerond is ligt er weer ruimte om het vervolg op ‘de Stropploeg’ op te pakken. Dus eerdaags zal ik weer de draad gaan oppakken, mits er niet weer een ander, meer urgent idee in mijn hoofd gepropt wordt ;) Zou je een boek in een genre willen schrijven dat buiten je comfortzone ligt? Welk genre zou dit zijn?
Om heel eerlijk te zijn, niet echt. Ik ben ervan overtuigd dat ik als schrijver moet doen waar ik kennis van heb. Schrijven over zaken die ik ken en weet. Ik heb weinig historische kennis, en romantisch kan je me ook niet echt noemen haha. Wat me wel zou kunnen liggen, en misschien zelfs leuk lijkt, is een biografie schrijven over andermans leven. Bijvoorbeeld van een bekend persoon of zo. Dat zie ik mezelf nog wel doen. Maar laten we het voorlopig maar gewoon houden bij wat ik nu doe. Heb jij een bepaald schrijversritueel dat je doet voor je begint met schrijven? En heb je een favoriete schrijfplek? Geen ritueel. Dat vind ik ergens wel jammer. Zoals ik al eerder vertelde is het bij mij altijd een uitdaging om de concentratie te vinden. Aan de ideeën ligt het overigens niet. Regelmatig zit ik in de auto, lig ik in bed, of sta ik onder de douche, en komen de verhaal ideeën als vanzelf. Meestal pak ik dan mijn telefoon en maak ik kort en bondig notities of spreek ik het in. Daarna is het zoeken naar een geschikt moment om die ideeën uit te werken. Het liefst doe ik dat ’s avonds, of ’s nachts aan de eetkamertafel, of in mijn ‘studio’, op de bovenverdieping. Hoe dan ook, stilte is cruciaal. Ik kan niet functioneren met teveel aan randgeluiden of verstoringen. Was dat maar anders, dan zou ik waarschijnlijk elke 4 maanden een nieuw boek kunnen leveren…Ik probeer vaak op alternatieve momenten en plekken te schrijven, maar zelden lukt me dat. Niet zoals thuis. Als laatste vraag: Heb je nog tips of tricks voor beginnende schrijvers? Zoveel ervaring heb ik natuurlijk nog niet. Er is echter een ding dat ik inmiddels geleerd heb, en waar ik ook volledig achter sta. Ik heb het al eerder vermeld: schrijf wat je weet, en blijf bij jezelf. Dat klinkt heel simpel, maar het is allesbehalve dat. Want het betekent dat je bepaalde ‘deuren’ opent, waarvan je de gevolgen onder ogen zult moeten zien. Zelfs nog nadat het boek geschreven is. Dank voor het interview!
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|