Robert van Oirschot is organisatie- en innovatieadviseur en expert op het gebied van sociaal innovatief organiseren. Hij werkt als boardroom adviseur, trainer en coach bij banken, bij de overheid en bij andere non-profit instellingen. Hij begeleidt startups en pionierde zelf ook met zijn adviesbureau in New York. Robert richt zich op die gebieden waar innovaties impact hebben en is, met een nieuw initiatief, dan ook zeer gemotiveerd om het Nederlandse voetbal met sociale innovatie weer op de kaart te zetten. Robert is 52 jaar, heeft een passie voor voetbal, lezen, sporten, koken en zijn twee kinderen. Ook vindt hij zichzelf nog steeds een getalenteerd keeper; briljant zelfs, ook vanwege zijn onnavolgbare blunders. Onlangs kwam ‘Droog’ uit. Kun je in je eigen woorden vertellen waar het boek over gaat? Droog neemt je mee naar het Amsterdam van de 20ste eeuw. De stad in die tijd is arm, vies, grijs, grauw en grimmig. Hoofdpersoon is Antonie Donkers die zich in dat schimmige milieu ontwikkelt van straatschoffie tot de baas van de Mokumse onderwereld. Hij ziet als een van de eersten de mogelijkheden van het nationale verbod op alcohol, dat in 1921 van kracht wordt. Na een weggegeven bokspartij belandt hij met zijn vriend Johan noodgedwongen in de bende van De Slachter waar hij snel naam maakt. Hij breidt zijn invloed uit, mede dankzij de hulp van zijn jeugdliefde Helena en tijdens de Olympische Spelen van ’28 in Amsterdam grijpt hij definitief de macht. Antonie Donkers is een antiheld. Een charmeur en een schurk. Te meedogenloos om van te houden, te innemend om te haten. De Amsterdamse Thomas Shelby. De Enoch 'Nucky' Thompson van Mokum. Hoe is het idee voor dit verhaal ontstaan? Het idee van een (fictieve) drooglegging in Nederland kwam in één keer in me op. Ik lees graag boeken van Dennis Lehane (The Drop, Shutter Island) en toen ik Live by Night (over de Amerikaanse drooglegging in Miami) uit had, bedacht ik me hoe het zou zijn als er zo’n algeheel drankverbod in Nederland zou zijn geweest. Dat leek me al een fantastisch uitgangspunt, ook omdat ik gelijk aan Amsterdam als voornaamste plaats van handeling moest denken, een stad die zich bij uitstek leent voor illegale stokerijen in de kelders van de herenhuizen en voor het vervoer over de grachten, de Amstel en het IJ. En toen ging het hard met mijn fantasie, ook omdat alle grote gebeurtenissen uit die tijd (de Eerste Wereld Oorlog, de politieke invloed van industriëlen als Henry Pierre Heineken en Cornelis Johannes Karel van Aalst en de Olympische Spelen van 1928 zich wel erg goed met elkaar lieten verweven. Het verhaal speelt zich af in 1921. Hoe heb je ervoor gezorgd dat het verhaal de juiste sfeer uitademt? Dat was vooral heel leuk om te doen. Ik heb veel tijd in het archief van Amsterdam doorgebracht, waar je echt alles over die tijd kan terugvinden; van oude ansichtkaarten en 3D foto’s die echt heel mooi zijn tot plattegronden en krantenartikelen. Die laatste vind je ook online op Delpher, een online databank van de Koninklijke Bibliotheek waarin miljoenen teksten uit kranten en tijdschriften zijn gedigitaliseerd. Ik heb daar hele verslagen over de Spelen nagelezen, overlijdensberichten nageplozen en foto’s vanaf geplukt. Een andere zeer belangrijke bron was de site ‘topotijdreis.nl’ van het Kadaster waarin alle gemeentelijke plattegronden van Nederland van de laatste 150 jaar op een Google Maps-achtige manier terug te vinden zijn. Ik kon zo precies zien of de routes die ik Antonie liet lopen in die tijd ook echt bestonden. Er zijn daarnaast nog zoveel leuke sites over Amsterdam en over de Nederlandse geschiedenis in het algemeen. En natuurlijk ben ik vaak in Amsterdam geweest om de sfeer, geuren en geluiden op te snuiven. Of ik nou op het Jordaan-festival stond of een hapje ging eten in de Pijp; ik had altijd een (mentaal) notitieblokje bij de hand waarin ik dingen die me voor DROOG interessant leken, opschreef. Een verhaal dat zich in het verleden afspeelt, vraagt ongetwijfeld om een hoop research. Hoe heb jij voor een goede balans tussen feit en fictie gezorgd? Nou, dat was best lastig. Ik wilde heel dicht bij de waarheid blijven, zodat de lezer eigenlijk niet doorheeft welk deel geromantiseerd is. De complete politieke en sociaaleconomische omgeving waarbinnen Antonie zich in die tijd ontwikkelt, is waargebeurd. Bijna tenminste. Het kostte me veel tijd om de waargebeurde delen soepel te verweven met de fictieve ontwikkeling van de personages en de drooglegging. Regelmatig liep ik tegen de klassieke ‘kill your own darlings’ momenten aan omdat ik helemaal weg kon zinken in de geschiedenis. Alles bij elkaar denk ik dat ik uiteindelijk wel honderd pagina’s non-fictie heb geschrapt ten behoeve van die balans. En dat was goed; ik wilde een roman schrijven en geen geschiedenisboek. Het lijkt erop dat ik daarin geslaagd ben, tenminste als ik de positieve reviews en recensies tot nu toe lees. Als je het uiteindelijke boek naast het manuscript legt dat je de uitgever hebt aangeboden, wat is dan de grootste verandering die het heeft doorgemaakt? Het is Tomás, mijn uitgever bij House of Books geweest die me heeft laten inzien dat het terugsnoeien in mijn non-fictie materiaal echt nodig was om van het manuscript een prettig leesbaar, spannend en filmische roman te maken. Ik denk dat ik zonder hem op 600 bladzijdes zou af stevenen, dus jullie mogen hem wel dankbaar zijn ☺. Behalve een roman, heb je al eens een graphic novel en een managementboek op de markt gebracht. Wat is het volgende project dat we van je kunnen verwachten? Dat vind ik een leuke vraag. Ik ben inderdaad altijd wel bezig met een nieuw project, met ‘experimenteren’. Het zou bijvoorbeeld zomaar een nieuwe stage kunnen worden, naast mijn werk als organisatieadviseur. Misschien weer in de horeca, als gastheer? Maar, ik heb hoe dan ook de smaak van het schrijven te pakken en DROOG schreeuwt om een vervolg. Ik wil er in 2019 aan beginnen, misschien mondt de verhaallijn rondom Antonie Donkers zelfs wel uit in een trilogie. Ook borrelen er ideeën voor een thriller; kortom, het wordt best druk komende tijd. En leuk dat ik het vind! Tot slot zijn wij benieuwd of je nog tips hebt voor beginnende schrijvers. Aan welke tip heb jij veel gehad? Ik kan echt iedereen het boek ‘Hoe schrijf ik een bestseller’ van literair agenten Willem Bisseling en Paul Sebes aanraden. Echt leerzaam, net als de televisie serie ‘De pennen zijn geslepen’ uit 2016 waarin ze bekende Nederlanders begeleiden die tegen elkaar strijden bij het schrijven van een literaire thriller. Veel lezen helpt ook, en vooral die boeken die jij ook zou willen (kunnen) schrijven. Je hebt -natuurlijk- een eigen stijl, maar door je favoriete auteurs te lezen win je zelf aan inspiratie en creativiteit. En tot slot: discipline, discipline, discipline. Vind uit wat jouw productiefste uren van een dag zijn en gebruik ze! Het is zo ontzettend verleidelijk om het schrijven uit te stellen als je er even doorheen zit, of als je even geen inspiratie hebt. Ook dan: ga zitten! Schrijf! Ik noemde het ‘productie draaien’; gewoon altijd aan het eind van de dag iets hebben, als is het maar een alinea. Het maakte dat ik in ieder geval in een flow kwam en bleef die voor mij noodzakelijk was.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archieven
June 2019
|